ECLI:NL:CBB:2001:AB2494
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- D. Roemers
- R.P.H. Rozenbrand
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag vergunning voor speelautomaten in Enschede
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 juni 2001 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van verzoekster, die een vergunning had aangevraagd voor het aanwezig hebben van zeventien speelautomaten in haar inrichting in Enschede. De burgemeester van Enschede had deze aanvraag op 30 januari 2001 afgewezen op grond van de Wet op de kansspelen en de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Enschede. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij behandeld kon worden alsof zij in het bezit was van een geldige vergunning.
De president van het College heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de burgemeester onvoldoende de belangen van de betrokken exploitanten had gewogen, omdat er geen onderzoek was gedaan naar de mogelijke schadelijke gevolgen van de reductieregeling voor de exploitanten van speelautomaten. De president oordeelde dat de burgemeester de vergunning niet had mogen weigeren zonder dat dit onderzoek was uitgevoerd. Tevens werd opgemerkt dat de gemeenteraad van Enschede ten onrechte geen nader onderzoek had gepleegd naar de positie van de betrokken exploitanten.
Desondanks heeft de president het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Hij concludeerde dat de beperkingen op de exploitatie van kansspelautomaten voortvloeiden uit de Wet op de kansspelen en dat de gemeenteraad de vrijheid had om speelhallen niet toe te staan. De president oordeelde dat verzoekster niet onevenredig in haar belangen werd getroffen, aangezien zij al lange tijd op de hoogte was van de mogelijke beperkingen en dat de exploitatie van de speelautomaten tot 18 april 2001 was gedoogd. De president concludeerde dat er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen en wees het verzoek af.