ECLI:NL:CBB:2001:AB3003
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit Minister van Landbouw inzake tegemoetkoming schade door varkenspest
In deze zaak heeft appellante, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, waarbij een tegemoetkoming in de schade als gevolg van klassieke varkenspest werd verleend. De zaak is behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 17 juli 2001. Appellante had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 24 juni 1997, waarin een schadevergoeding van fl. 706.270,92 werd toegekend na de gedwongen ruiming van haar varkens. Tijdens de zitting op 19 juni 2001 is appellante niet verschenen, maar de gemachtigden van de Minister hebben hun standpunt toegelicht.
De kern van het geschil betreft de vraag of appellante recht heeft op een aanvullende schadevergoeding op basis van artikel 91 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Appellante stelt dat het beleid van de Minister willekeurig en inconsistent is, omdat besmet geruimde bedrijven geen aanvullende tegemoetkoming ontvangen, terwijl preventief geruimde bedrijven dat wel doen. Het College heeft vastgesteld dat de schade die appellante heeft geleden, voor zover deze niet onder de artikelen 85 tot en met 90 van de wet valt, als een normaal bedrijfsrisico moet worden beschouwd. Dit betekent dat de schade niet voor vergoeding in aanmerking komt.
Het College heeft het beroep ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt dat het risico van schade door besmettelijke dierziekten inherent is aan het houden van vee en dat de Minister beoordelingsvrijheid heeft in het toekennen van tegemoetkomingen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 17 juli 2001.