ECLI:NL:CBB:2001:AB3183
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.C. Cusell
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van schadevergoeding door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 24 juli 2001 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellant A, vertegenwoordigd door mr. M.T.C.A. Smets, en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister, waarin hij niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn bezwaar tegen de afwijzing van een verzoek om schadevergoeding. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van de vernietiging van varkens die appellant op 13 februari 1997 had vervoerd, terwijl er een vervoersverbod gold in verband met de uitbraak van klassieke varkenspest.
De procedure begon op 29 juli 1998, toen appellant zijn beroepschrift indiende. De Minister had op 12 mei 1997 het verzoek om schadevergoeding afgewezen, met de stelling dat de schade het gevolg was van de overtreding van het vervoersverbod. Het College heeft het onderzoek gesloten zonder zitting, op basis van artikel 19 van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie en artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Het College oordeelde dat er geen sprake was van een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb, omdat de vernietiging van de varkens niet was voorafgegaan door een schriftelijke waarschuwing of aanzegging, zoals vereist door artikel 106 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Hierdoor kon appellant niet worden ontvangen in zijn bezwaar tegen de beslissing van de Minister. Het College verklaarde het beroep ongegrond en merkte op dat een vordering betreffende de schade uitsluitend bij de burgerlijke rechter kan worden ingesteld. De uitspraak benadrukt de noodzaak van schriftelijke besluiten bij de toepassing van bestuursdwang en de beperkingen van rechtsmiddelen in dergelijke gevallen.