ECLI:NL:CBB:2001:AB3260
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- R.R. Winter
- Rechtspraak.nl
Kostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure met voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de president van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 27 juli 2001 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van Maatschap A, te B, tegen de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De zaak betreft een besluit van 20 februari 2001 waarbij de minister de kosten van onderzoek van onder toezicht geplaatste runderen aan verzoekster in rekening bracht, tot een totaalbedrag van fl. 117.770,50. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening om de betalingsverplichting op te schorten totdat er definitief in het beroepschrift was beslist.
De minister heeft op 20 maart 2001 aan verzoekster meegedeeld dat er niet tot invordering van het bedrag zou worden overgegaan totdat de rechtmatigheid van het besluit definitief vaststond. Verzoekster trok op 12 april 2001 haar verzoek om voorlopige voorziening in, maar vroeg wel om vergoeding van de proceskosten. De minister weigerde deze kosten te vergoeden, omdat hij van mening was dat er geen spoedeisend belang was.
De president heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de minister aan verzoekster tegemoet is gekomen door de invordering op te schorten. Dit betekende dat de betalingsverplichting van verzoekster was opgeschort, wat de president als een tegemoetkoming beschouwde. Gelet op deze omstandigheden heeft de president het verzoek om kostenveroordeling toegewezen en de minister veroordeeld in de kosten van het geding, begroot op fl. 710,--. De Staat der Nederlanden werd aangewezen als de rechtspersoon die deze kosten moest vergoeden. De president wees het meer of anders gevorderde af.