ECLI:NL:CBB:2001:AB9896
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- C.M. Wolters
- Rechtspraak.nl
Weigering vergunning voor kansspelautomaten in seksinrichting
In deze zaak heeft de president van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 16 juli 2001 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, A h.o.d.n. Sexclub OQ en Mercur Holland B.V., hadden bezwaar gemaakt tegen de weigering van de burgemeester van Rotterdam om vergunning te verlenen voor het aanwezig hebben van twee kansspelautomaten in de seksinrichting van verzoeker sub 1. De burgemeester had wel vergunning verleend voor het aanwezig hebben van drie behendigheidsautomaten. De president heeft de procedure behandeld en de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De president oordeelde dat de inrichting van verzoeker sub 1, die bestaat uit een café/bargedeelte en een prostitutieruimte, niet als hoogdrempelig kan worden aangemerkt, omdat er naast de horecafunctie ook seksuele handelingen plaatsvinden, wat een zelfstandige betekenis heeft. Dit betekent dat de inrichting als laagdrempelig moet worden gekwalificeerd, waardoor de vergunning voor kansspelautomaten niet kan worden verleend. De president heeft het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker sub 1 ongegrond verklaard en het verzoek van verzoekster sub 2 niet-ontvankelijk verklaard, omdat haar belangen niet rechtstreeks bij het bestreden besluit zijn betrokken. De president heeft geen termen aanwezig geacht om kosten te vergoeden aan een van de partijen.