ECLI:NL:CBB:2001:AD3484
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- D. Roemers
- H.G. Lubberdink
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de mededingingsrechtelijke bezwaren tegen koppelverkoop van toegangskaarten voor voetbalwedstrijden
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 31 augustus 2001, wordt een beroep behandeld van appellant A tegen de Minister van Economische Zaken. De zaak betreft een klacht van appellant over de koppelverkoop van toegangskaarten voor voetbalwedstrijden van club C, waarbij deze kaarten alleen in combinatie met een reisarrangement van reisorganisatie D konden worden gekocht. Appellant stelt dat deze praktijk in strijd is met de Wet economische mededinging (WEM) en dat er sprake is van een ongewenste machtspositie van C en D.
Het College heeft vastgesteld dat er in de periode van 16 januari 1996 tot 1 januari 1998 geen grond was voor toepassing van de WEM tegen C. De onderzoeken die zijn uitgevoerd, hebben aangetoond dat er voldoende losse toegangskaarten beschikbaar waren, waardoor supporters de keuze hadden tussen een kaart met of zonder reis. De conclusie was dat de koppelverkoop geen economische machtspositie met strijdige gevolgen voor het algemeen belang met zich meebracht.
De uitspraak benadrukt dat de appellant niet als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat zijn belang niet specifiek genoeg is ten opzichte van andere supporters. Het College vernietigt de besluiten van de Minister van Economische Zaken en verklaart het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk. Tevens wordt bepaald dat de Staat het griffierecht aan appellant vergoedt.