ECLI:NL:CBB:2001:AD4039
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.J. Kuiper
- R.P.H. Rozenbrand
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake S&O-verklaring
In deze zaak heeft appellante, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Economische Zaken, waarbij haar bezwaar tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag om een S&O-verklaring niet-ontvankelijk werd verklaard. De aanvraag was ingediend op 9 juni 1999, maar de Minister had op 7 december 1999 besloten dat de aanvraag niet voldeed aan de wettelijke vereisten, omdat er geen correct loonbelastingnummer was opgegeven. Appellante heeft bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de machtiging van haar gemachtigde, mr. H.J.P.J. Lommen, te laat was ingediend. De zitting vond plaats op 25 januari 2001, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft in zijn uitspraak van 26 september 2001 geoordeeld dat de Minister terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het College overwoog dat de appellante niet tijdig de gevraagde machtiging had overgelegd en dat de Minister niet over een behoorlijke machtiging beschikte op het moment van het nemen van het bestreden besluit. Appellante had de gelegenheid om het verzuim te herstellen, maar heeft dit niet gedaan binnen de gestelde termijn. Het College concludeerde dat er geen grond was voor het oordeel dat de Minister onterecht gebruik had gemaakt van zijn bevoegdheid om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van de benodigde documenten en de gevolgen van het niet voldoen aan wettelijke vereisten voor de ontvankelijkheid van bezwaar en beroep. Het College heeft het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er geen termen aanwezig waren voor een dergelijke veroordeling.