ECLI:NL:CBB:2001:AD4700
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. Roemers
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing subsidieaanvraag op basis van Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 3 oktober 2001 uitspraak gedaan in een geschil tussen Maatschap A en B en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Appellante, Maatschap A en B, had een beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister, waarbij het bezwaar tegen de afwijzing van hun subsidieaanvraag op grond van de Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen ongegrond was verklaard. De aanvraag was ingediend op 3 mei 1999, maar bij een controle op 23 september 1999 was geconstateerd dat op de percelen waar maïs was aangevraagd, in werkelijkheid gras stond. De Minister had de aanvraag afgewezen omdat het verschil tussen de aangevraagde en de geconstateerde oppervlakte groter was dan 20%, wat leidde tot het vervallen van het recht op subsidie.
Tijdens de zitting op 22 augustus 2001 heeft de Minister zijn standpunt toegelicht, terwijl appellante niet aanwezig was. Appellante voerde aan dat zij pas op 28 september 2001 een verzoek tot aanpassing van haar aanvraag kon indienen, omdat er verwarring was ontstaan door een ambtelijke mutatie van perceelsnummers. Het College overwoog dat de aanvraag na de uiterste indieningsdatum slechts kan worden gewijzigd bij duidelijke fouten, en dat de abusievelijke opgave van gewassen niet als zodanig kon worden beschouwd. Het College concludeerde dat de Minister terecht de aanvraag had afgewezen, omdat de sancties van de Regeling van toepassing waren en er geen sprake was van overmacht.
Het College verklaarde het beroep van appellante ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de strikte naleving van de regels omtrent subsidieaanvragen en de gevolgen van onjuiste opgaven in de aanvragen.