ECLI:NL:CBB:2001:AD5577
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen bijzondere heffing door ondernemer in de tuinbouw
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 7 november 2001 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellant A, een ondernemer in de tuinbouw, en het Productschap Tuinbouw. Appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van het Productschap, waarin een bijzondere heffing was opgelegd over het jaar 1999. De heffing was gebaseerd op de oppervlakte cultuurgrond die appellant in gebruik had voor de teelt van appelen en peren. Appellant was van mening dat de heffing onterecht was, omdat zijn bezwaar tegen een eerdere aanslag over 1998 nog niet was afgehandeld en hij geen vertrouwen had in het productschap.
De procedure begon op 24 mei 2000, toen appellant zijn beroepschrift indiende. Het Productschap had op 12 april 2000 een besluit genomen op het bezwaar van appellant tegen de heffing van 30 november 1999. Tijdens de zitting op 18 oktober 2001 was appellant niet aanwezig, maar het Productschap werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Het College heeft vastgesteld dat de heffing was opgelegd op basis van de door appellant verstrekte gegevens in het landbouwtellingsformulier.
Het College oordeelde dat de aanslag conform de geldende verordening was berekend en dat appellant niet in zijn recht was om gehoord te worden, aangezien zijn bezwaar als kennelijk ongegrond werd beschouwd. De argumenten van appellant, waaronder het gebrek aan vrije verkiezingen binnen het productschap en het gebruik van zijn gegevens zonder toestemming, werden door het College verworpen. Het College concludeerde dat de heffing rechtmatig was opgelegd en verklaarde het beroep ongegrond, zonder termen voor proceskostenveroordeling.