ECLI:NL:CBB:2001:AD7636
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- D. Roemers
- M.A. van der Ham
- H.G. Lubberdink
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen verlening van een 6-jaren verklaring voor personenvervoer
In deze zaak heeft appellant A bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de Minister van Verkeer en Waterstaat om een 6-jaren verklaring te verlenen aan C, die activiteiten uitvoert aan de G-weg te B. Appellant stelt dat hij als voormalig mede-eigenaar van het bedrijf dat door C is overgenomen, een rechtstreeks belang heeft bij deze beslissing. Hij betoogt dat C onterecht de verklaring heeft verkregen, omdat er vermoedens zijn dat C zaken oneigenlijk heeft gebruikt. De Minister heeft echter in het bestreden besluit overwogen dat A niet als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat hij niet heeft aangetoond dat zijn belang rechtstreeks bij het besluit betrokken is, zoals vereist door artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De procedure begon op 17 augustus 2000, toen het College van Beroep voor het bedrijfsleven het beroepschrift van A ontving. Dit beroep was gericht tegen een besluit van de Minister van 5 juli 2000, waarin de bezwaren van A tegen een eerdere beslissing van 24 januari 2000 niet-ontvankelijk werden verklaard. Tijdens de zitting op 31 oktober 2001 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht.
Het College heeft vastgesteld dat de bezwaren van A voornamelijk berusten op vermoedens zonder feitelijke onderbouwing. Het College concludeert dat A geen rechtstreeks betrokken belang heeft bij het besluit, en dat zijn subjectieve gevoelens van betrokkenheid niet voldoende zijn om als belanghebbende te worden aangemerkt. Daarom wordt het beroep ongegrond verklaard, en zijn er geen termen voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan op 12 december 2001 door de rechters D. Roemers, M.A. van der Ham en H.G. Lubberdink, in aanwezigheid van griffier F.W. du Marchie Sarvaas.