ECLI:NL:CBB:2002:AD8665
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- M.A. van der Ham
- F.W. du Marchie Sarvaas
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen ongegrondverklaring financierings- en fondsheffingen door Hoofdproductschap Akkerbouw
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 10 januari 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen V.O.F. A, appellante, en het Hoofdproductschap Akkerbouw, verweerder. Appellante had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 5 september 2000, waarbij het bezwaar van appellante tegen opgelegde financierings- en fondsheffingen over het jaar 1999 ongegrond was verklaard. De procedure begon op 16 oktober 2000 met de indiening van het beroepschrift door appellante, gevolgd door een aanvulling op 17 november 2000 en een verweerschrift van verweerder op 21 december 2000. De zitting vond plaats op 29 november 2001, waar beide partijen hun standpunten toelichtten.
De kern van het geschil betreft de rechtmatigheid van de opgelegde heffingen, die volgens appellante onterecht waren, vooral omdat ook over braakgelegde grond heffing moest worden betaald. Appellante betoogde dat de afzet- en exportbevordering geen taak van verweerder was en dat de heffingen ten gunste van het Nederlands Instituut voor de Afzetbevordering van Aardappelen (NIVAA) niet terecht waren opgelegd. Het College oordeelde dat de bestreden heffingen niet in strijd waren met de heffingsverordeningen en dat er geen gronden waren om de verordeningen onverbindend te verklaren. Het College wees de bezwaren van appellante af en verklaarde het beroep ongegrond, zonder termen voor proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt dat de verschuldigdheid van de heffing niet afhankelijk is van het profijt dat de individuele ondernemer van de gefinancierde activiteiten heeft. Het College concludeerde dat de heffingen rechtmatig waren opgelegd en dat het beroep van appellante niet kon slagen.