ECLI:NL:CBB:2002:AD8668
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- M.A. van der Ham
- F.W. du Marchie Sarvaas
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen heffingsnota van het Produktschap Tuinbouw
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 10 januari 2002 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een bezwaar dat appellant had ingediend tegen een heffingsnota van het Produktschap Tuinbouw. De heffingsnota, gedateerd op 30 november 1998, was verzonden naar het adres C te B, maar appellant stelde dat deze onjuist was geadresseerd. Appellant, die zijn bedrijf op D te B had, betoogde dat de aanslag niet correct was verzonden, omdat het pand C destijds leegstond en de post niet op de juiste wijze was bezorgd. Hij voerde aan dat de aanslag niet aangetekend was verzonden en dat hij pas veel later op de hoogte was geraakt van de heffingsnota, wat leidde tot een te late indiening van zijn bezwaarschrift op 20 augustus 1999.
Het College heeft vastgesteld dat de heffingsnota inderdaad naar het juiste adres was verzonden, zoals door appellant opgegeven. De argumenten van appellant over de late ontvangst van de nota werden niet als verschoonbaar beschouwd, aangezien het ontbreken van een eigen brievenbusvoorziening voor zijn risico kwam. Het College concludeerde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was en dat verweerder terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard. De uitspraak leidde tot de conclusie dat het beroep van appellant ongegrond was, zonder dat er termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van correcte adressering en tijdige indiening van bezwaarschriften in bestuursrechtelijke procedures. Het College heeft de beslissing van verweerder bevestigd en het beroep van appellant verworpen.