ECLI:NL:CBB:2002:AD9227
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- C.M. Wolters
- M.J. Kuiper
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Uitspraken inzake de Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen en de definitie van akkerland
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 17 januari 2002 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellant A, vertegenwoordigd door gemachtigde R.H.J. Asbreuk, en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, vertegenwoordigd door mr M.M.F. Lobles. Het geschil betreft de afwijzing van aanvragen voor akkerbouwsteun op basis van de Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen. Appellant had in de jaren 1997, 1998 en 1999 aanvragen ingediend voor steun, maar deze werden afgewezen omdat de percelen niet voldeden aan de definitie van akkerland zoals opgenomen in de Regeling. De Minister stelde dat appellant opzettelijk onjuiste aangiften had gedaan en dat hij daarom was uitgesloten van deelname aan de regeling.
De procedure begon op 21 september 2000 met de indiening van een beroepschrift tegen een besluit van 3 augustus 2000. Appellant voerde aan dat hij niet door grove nalatigheid een onjuiste aangifte had gedaan en dat de percelen wel degelijk aan de definitie van akkerland voldeden. Het College heeft de argumenten van appellant beoordeeld en geconcludeerd dat er geen sprake was van grove nalatigheid. Het College oordeelde dat de Minister ten onrechte had gesteld dat appellant opzettelijk onjuiste aangiften had gedaan, aangezien appellant op advies van een medewerker van de Minister opnieuw een aanvraag had ingediend.
Het College heeft het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de Minister opnieuw op het bezwaar van appellant moet beslissen. Tevens is bepaald dat de Staat der Nederlanden het door appellant betaalde griffierecht dient te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor de overheid om zorgvuldig om te gaan met bewijsvoering en de rechten van aanvragers in het kader van steunverlening.