ECLI:NL:CBB:2002:AE0465
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- D. Roemers
- M.A. van der Ham
- F.W. du Marchie Sarvaas
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding en wettelijke rente in bestuursrechtelijke procedure inzake melkquotum
In deze zaak heeft appellant, een melkveehouder, schadevergoeding gevorderd van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij vanwege een te late toekenning van een melkquotum. De procedure begon met een aanvraag voor een quotum op basis van de Beschikking superheffing zure boerderijzuivelproducten, die door de verweerder op 17 juli 1992 werd afgewezen. Na een reeks van beslissingen en rechtszaken, waarbij de appellant uiteindelijk een extra melkquotum kreeg toegewezen, verzocht hij in augustus 1999 om schadevergoeding voor de geleden schade door de late toekenning. De verweerder stelde dat de schadevergoeding pas vanaf 10 juni 1993, de datum van een eerdere beslissing, zou ingaan, terwijl de appellant meende dat de schadevergoeding vanaf de datum van de primaire afwijzing op 17 juli 1992 moest worden berekend.
De zaak kwam uiteindelijk voor het College van Beroep voor het bedrijfsleven, waar de rechters de argumenten van beide partijen hebben gehoord. De appellant stelde dat hij recht had op wettelijke rente over de periode van de primaire beslissing tot aan de dag der voldoening. De verweerder had echter geen wettelijke rente toegekend over de periode van 1 september 1999 tot 22 december 1999, omdat hij vond dat de appellant in die periode in verzuim was door te kiezen voor een onderhandelingstraject.
Het College oordeelde dat de verweerder onterecht de wettelijke rente had onthouden en dat de appellant recht had op volledige schadevergoeding inclusief wettelijke rente. De uitspraak leidde tot de vernietiging van het bestreden besluit van de verweerder en de verplichting om binnen vier weken opnieuw te beslissen op het bezwaarschrift van de appellant, met inachtneming van de overwegingen van het College. Tevens werd de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de appellant.