ECLI:NL:CBB:2002:AE0767
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- M.J. Kuiper
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van geheimhouding van gegevens in hoger beroep tegen de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit
In deze zaak heeft KPN Telecom B.V. hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, die op 21 juni 2001 het beroep van KPN ongegrond verklaarde. Dit beroep was gericht tegen een besluit van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) met betrekking tot de beschikbaarstelling van abonneegegevens onder de Telecommunicatiewet. KPN heeft op 14 augustus 2001 een beroepschrift ingediend bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, waarin zij verzocht om geheimhouding van bepaalde gegevens en stukken in het aanvullend hoger beroepschrift. KPN stelde dat alleen het College en de OPTA kennis mochten nemen van deze vertrouwelijke informatie.
Het College heeft de verzoeken van KPN beoordeeld aan de hand van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Het College concludeert dat de verzoeken van KPN niet gerechtvaardigd zijn. Het College stelt vast dat KPN in beginsel vrij is in de keuze van de gegevens en stukken die zij ter ondersteuning van haar beroep in het geding wil brengen. Echter, de bepalingen van de Awb en de Wob bieden geen grond voor de gevraagde beperking van de kennisneming door de procespartijen in deze procedure.
De slotsom van het College is dat de gevraagde beperking van de kennisneming niet gerechtvaardigd is. Het College heeft besloten om geen kennis te nemen van de vertrouwelijke versie van het aanvullend hoger beroepschrift dat KPN op 30 oktober 2001 heeft ingediend, en deze versie zal worden teruggezonden. De beslissing is genomen door mr. M.J. Kuiper, in tegenwoordigheid van R. van Cuilenborg, als griffier, op 21 maart 2002.