ECLI:NL:CBB:2002:AE1897
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- D. Roemers
- M.J. Kuiper
- F.W. du Marchie Sarvaas
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit Minister van Landbouw inzake EG-steunverlening akkerbouwgewassen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 12 april 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellant A, een akkerbouwer, en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Appellant had op 14 mei 1999 een aanvraag ingediend voor een bijdrage op grond van de Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen. De aanvraag betrof verschillende percelen land, maar na controle door de Algemene Inspectiedienst (AID) bleek dat de opgegeven oppervlakte groter was dan de feitelijk geconstateerde oppervlakte. De AID had vastgesteld dat de gezamenlijke percelen minder oppervlakte hadden dan door appellant was opgegeven, wat leidde tot een gedeeltelijke toewijzing van de subsidie door de Minister.
Appellant maakte bezwaar tegen het besluit van de Minister, waarin het subsidiebedrag was vastgesteld op basis van de geconstateerde oppervlakte. Tijdens de zitting werd duidelijk dat appellant betwistte dat een strook grond, waar door een nat voorjaar geen tarwe was opgekomen, niet in aanmerking kwam voor subsidie. Appellant voerde aan dat hij wel degelijk aan de voorwaarden van de Regeling voldeed, maar het College oordeelde dat de Minister terecht had vastgesteld dat de strook niet als subsidiabel kon worden aangemerkt. Het College volgde de bevindingen van de AID en oordeelde dat appellant niet had aangetoond dat er sprake was van overmacht.
De uitspraak concludeerde dat het beroep van appellant ongegrond werd verklaard, omdat er geen gronden waren om het bestreden besluit van de Minister te herzien. Het College achtte geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van de feitelijke controle en de voorwaarden die gelden voor het verkrijgen van subsidies in de agrarische sector.