ECLI:NL:CBB:2002:AE3401
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- C.M. Wolters
- Rechtspraak.nl
Toekenning en intrekking van EG-steunverlening voor akkerbouwgewassen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 3 mei 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen Maatschap A en B, appellante, en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, verweerder. De procedure begon op 28 maart 2001, toen appellante een beroepschrift indiende tegen een besluit van verweerder van 12 februari 2001. Dit besluit betrof de gedeeltelijke intrekking van een eerder toegekende subsidie op grond van de Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen, die was verleend op 1 december 1999. De intrekking was gebaseerd op het feit dat appellante een aanvraag had ingediend voor dezelfde percelen in het kader van zowel akkerbouwsteun als voor de steunregeling voor gedroogde voedergewassen, wat in strijd is met de Europese regelgeving.
Tijdens de zitting op 22 maart 2002 heeft appellante haar standpunt toegelicht, waarbij zij aanvoerde dat er sprake was van een duidelijke fout in de aanvraag. Appellante stelde dat de percelen 4, 14 en 15 abusievelijk voor beide regelingen waren opgegeven, terwijl dit niet de bedoeling was. Het College heeft echter geoordeeld dat de aanvraag niet onlogisch of onvolledig was en dat appellante zelf verantwoordelijk was voor de opgegeven percelen. De sanctie die werd opgelegd, namelijk de volledige terugvordering van de subsidie, werd door het College als rechtmatig beschouwd.
Het College heeft in zijn beoordeling benadrukt dat de Europese regelgeving geen cumulatie van subsidies toestaat en dat de sanctiebepalingen van toepassing waren. De argumenten van appellante over een manifeste fout werden verworpen, omdat de aanvraag consistent was ingevuld en er geen tegenstrijdigheden waren die op een vergissing wezen. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en het College achtte geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak bevestigde de noodzaak voor producenten om zorgvuldig om te gaan met hun subsidieaanvragen en de gevolgen van eventuele fouten in dit proces.