ECLI:NL:CBB:2002:AE3746
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- M.J. Kuiper
- Th.J. van Gessel
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring aanvraag akkerbouwsteun
In deze zaak gaat het om een beroep van appellanten A en B tegen de niet-ontvankelijkverklaring van hun aanvraag voor akkerbouwsteun door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De aanvraag werd door verweerder op 21 juni 2000 ontvangen, maar was volgens verweerder niet tijdig ingediend. Appellanten stelden dat zij door omstandigheden, waaronder een verhuizing en onbekendheid met de regelgeving, niet in staat waren om tijdig een aanvraag in te dienen. De procedure begon met de ontvangst van het beroepschrift op 12 juni 2001, waarbij appellanten bezwaar maakten tegen het besluit van 27 april 2001, dat op 3 mei 2001 aan hen was verzonden. Tijdens de zitting op 22 maart 2002 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht.
De kern van het geschil draait om de vraag of appellanten voldoende bewijs hebben geleverd dat zij tijdig een aanvraag hebben ingediend, en of er sprake was van overmacht die hen zou vrijstellen van de termijnoverschrijding. Het College overweegt dat appellanten zelf verantwoordelijk zijn voor het tijdig indienen van hun aanvraag en dat zij niet hebben aangetoond dat zij eerder een aanvraag hebben ingediend. De stelling van appellanten dat de administratie van de betrokken instantie slecht functioneerde, werd niet als voldoende bewijs gezien voor een tijdige indiening.
Uiteindelijk oordeelt het College dat de niet-ontvankelijkverklaring van de aanvraag door verweerder terecht was. Het beroep van appellanten wordt ongegrond verklaard, en er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M.J. Kuiper, in tegenwoordigheid van mr. Th.J. van Gessel, en is openbaar uitgesproken op 3 mei 2002.