ECLI:NL:CBB:2002:AE3750
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- D. Roemers
- M.J. Kuiper
- M.A. van der Ham
- Rechtspraak.nl
Toekenning van akkerbouwsubsidie en de vereisten voor zelfstandige bedrijfsvoering
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 8 mei 2002 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellant, een producent van akkerbouwgewassen, en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Appellant had een aanvraag ingediend voor akkerbouwsubsidie op basis van de Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen, maar zijn aanvraag werd afgewezen. De Minister stelde dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor zelfstandige bedrijfsvoering, omdat zijn bedrijf verweven was met dat van zijn ouders. Appellant had in zijn beroepschrift aangevoerd dat hij wel degelijk zelfstandig opereerde en dat de afwijzing onterecht was.
Het College heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waaronder de pachtovereenkomst en de bewijsstukken die appellant had overgelegd. Het College concludeerde dat appellant niet als een zelfstandig bedrijf kon worden beschouwd, omdat de bedrijfsvoering en de productie-eenheden in wezen deel uitmaakten van een groter geheel dat door zijn familie werd beheerd. De betrokkenheid van zijn ouders bij de bedrijfsvoering en het feit dat appellant geen eigen productiemiddelen had, leidde tot de conclusie dat de aanvraag voor subsidie niet kon worden goedgekeurd.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor producenten om aan te tonen dat zij daadwerkelijk zelfstandig opereren om in aanmerking te komen voor subsidies. Het College verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de Minister terecht had besloten dat appellant niet in aanmerking kwam voor de gevraagde akkerbouwsubsidie.