ECLI:NL:CBB:2002:AE3752
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- D. Roemers
- M.J. Kuiper
- M.A. van der Ham
- Rechtspraak.nl
Toekenning van akkerbouwsubsidie en de vereisten voor zelfstandige bedrijfsvoering
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 8 mei 2002, werd het beroep van appellant A tegen de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij behandeld. Appellant had een aanvraag ingediend voor akkerbouwsubsidie op basis van de Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen, maar zijn aanvraag werd afgewezen. De zaak draait om de vraag of appellant als zelfstandige producent kan worden beschouwd, aangezien hij een deel van zijn akkerland had gepacht en samenwerkte met zijn ouders, die ook subsidies hadden aangevraagd voor hun percelen.
De rechtbank oordeelde dat appellant niet voldeed aan de vereisten voor zelfstandige bedrijfsvoering. Ondanks dat hij een pachtcontract had en een aanvraag voor subsidie indiende, was er onvoldoende bewijs dat hij daadwerkelijk een zelfstandig bedrijf voerde. De rechtbank stelde vast dat de bedrijfsvoering van appellant verweven was met die van zijn ouders, wat leidde tot de conclusie dat er slechts sprake was van een administratieve scheiding. Dit betekende dat appellant niet in aanmerking kwam voor de gevraagde subsidie, omdat hij niet voldeed aan de voorwaarden van de Regeling.
De rechtbank wees erop dat de lidstaten maatregelen moeten nemen om te voorkomen dat door middel van bedrijfssplitsingen de voorwaarden voor subsidies worden ontlopen. De feiten toonden aan dat de 18,40 hectare akkerland die appellant had gepacht, deel uitmaakte van een groter geheel van productie-eenheden dat door hem en zijn familieleden werd beheerd. De conclusie was dat het beroep ongegrond werd verklaard, en er werden geen proceskosten aan de zijde van appellant toegewezen.