ECLI:NL:CBB:2002:AE6347
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- H.C. Cusell
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag Stichting 'Het Rijnlands Lyceum' op basis van Kaderwet EZ-subsidies
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 30 juli 2002 uitspraak gedaan over de afwijzing van een subsidieaanvraag door de Stichting 'Het Rijnlands Lyceum'. De appellante had op 13 juni 2001 een aanvraag ingediend voor subsidie in het kader van de Subsidieregeling energievoorzieningen in de non-profit en bijzondere sectoren. Deze aanvraag werd echter afgewezen omdat de stichting verplichtingen had aangegaan voor de aankoop van energiezuinige voorzieningen voordat de aanvraag was ingediend. De Minister van Economische Zaken had op 12 december 2001 besloten om het bezwaar van de appellante tegen deze afwijzing ongegrond te verklaren.
De procedure begon met de indiening van het beroepschrift op 27 december 2001. Tijdens de zitting op 18 juni 2002 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De appellante voerde aan dat zij te goeder trouw had gehandeld en dat zij afhankelijk was van de hulp van Encore Advies bij het indienen van de subsidieaanvraag. De appellante stelde dat de afwijzing van de aanvraag onevenredige hardheid met zich meebracht, gezien de bijzondere omstandigheden van de zaak.
Het College oordeelde dat de appellante niet had voldaan aan de voorwaarden van de Subsidieregeling, die vereiste dat er geen verplichtingen mochten zijn aangegaan voordat de aanvraag was ingediend. Het College concludeerde dat de gevolgen van de te late indiening van de aanvraag volledig binnen de risicosfeer van de appellante lagen. De argumenten van de appellante werden niet overtuigend geacht, en het College verklaarde het beroep ongegrond. Er werden geen proceskosten vergoed, aangezien er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de aanvrager om zich op de hoogte te stellen van de voorschriften van de regeling en dat het niet indienen van een aanvraag voor het aangaan van verplichtingen leidt tot afwijzing van de subsidieaanvraag.