ECLI:NL:CBB:2002:AE6359
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- C.M. Wolters
- M.J. Kuiper
- F.W. du Marchie Sarvaas
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verzoeken om vrijstelling van heffingen voor grootwinkelbedrijven
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 26 juli 2002, zijn de appellanten, waaronder verschillende supermarktketens en de Vereniging Drankenhandel Nederland, in beroep gegaan tegen besluiten van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Alcoholhoudende Dranken. De appellanten hadden eerder verzoeken ingediend om vrijstelling van heffingen op basis van de Bestemmingsheffingsverordening 2001 B.D.A. en de Basisheffingsverordening 2001 B.D.A. De besluiten waartegen beroep werd ingesteld, waren genomen op 14 september 2001 en betroffen de afwijzing van deze verzoeken.
Het College heeft vastgesteld dat de verzoeken van de meeste appellanten niet-ontvankelijk waren verklaard omdat zij waren ingediend naar aanleiding van een publicatie in het PBO-blad, waartegen geen verzoekschriftprocedure openstaat. De voorzitter van verweerder, B.A.H. van Zweden, had de verzoeken afgewezen en ook de bezwaarschriften van de appellanten ongegrond verklaard. Het College oordeelde dat de voorzitter niet bevoegd was om op de bezwaarschriften te beslissen, aangezien hij de besluiten waartegen bezwaar was gemaakt, zelf had genomen in mandaat.
De beroepen van de appellanten zijn gegrond verklaard, de bestreden besluiten zijn vernietigd en het College heeft bepaald dat opnieuw op de bezwaarschriften moet worden beslist. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van de procedure, vastgesteld op € 644,--, en is het betaalde griffierecht aan de appellanten vergoed. Het College benadrukte het belang van een ordelijke beoordeling van de bestuursrechtelijke aspecten van de zaak en de noodzaak voor een inhoudelijke beoordeling van de verzoeken om vrijstelling.