ECLI:NL:CBB:2002:AE6747
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- D. Roemers
- M.J. Kuiper
- M.A. van der Ham
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de praktijkproef taxateur agrarisch onroerend goed door het College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 14 augustus 2002 uitspraak gedaan in het beroep van S, een taxateur agrarisch onroerend goed, tegen de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Noordwest-Nederland. Het beroep was ingesteld tegen een besluit van de Kamer van Koophandel van 18 februari 2000, waarin de bezwaren van appellant tegen het oordeel van de Kamer over zijn praktijkproef als onvoldoende werden afgewezen. De praktijkproef, die appellant op 9 november 1999 had afgelegd, werd beoordeeld door een commissie van de Kamer, die op basis van de resultaten tot de conclusie kwam dat appellant niet voldeed aan de eisen voor het uitoefenen van het beroep van makelaar.
De procedure begon met de indiening van een beroepschrift door appellant op 29 maart 2000, waarin hij zijn bezwaren tegen het besluit van de Kamer uiteenzette. Appellant voerde aan dat zijn taxaties reëel waren en vergeleek zijn resultaten met die van een andere kandidaat die wel geslaagd was. De Kamer van Koophandel handhaafde echter haar eerdere oordeel, en het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat de commissie makelaardij deskundig was en dat de beoordeling van de praktijkproef in beginsel gevolgd kon worden.
Het College concludeerde dat appellant zijn stellingen niet voldoende had onderbouwd met onafhankelijke deskundigen en dat zijn beroep ongegrond was. De beslissing van de Kamer werd bevestigd, en het College achtte geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van deskundigheid en de noodzaak voor kandidaten om hun taxaties adequaat te onderbouwen, vooral in het licht van de beoordeling door een commissie van deskundigen.