ECLI:NL:CBB:2002:AF1178
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- D. Roemers
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit inzake premie voor zoogkoeien op grond van de Regeling dierlijke EG-premies
In deze zaak heeft appellante, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, waarin haar aanvraag voor een premie voor 69 zoogkoeien werd afgewezen voor 18 dieren. De aanvraag was ingediend op 5 augustus 2000, maar bij controle op 6 februari 2001 bleek dat 18 dieren slechts één oormerk hadden. De Minister verklaarde de bezwaren van appellante ongegrond, wat leidde tot het beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
De procedure begon met de ontvangst van het beroepschrift op 18 oktober 2001, gevolgd door een nadere motivatie van appellante op 13 november 2001 en een verweerschrift van de Minister op 27 december 2001. Tijdens de zitting op 4 september 2002 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Appellante voerde aan dat de oormerken niet tijdig waren ontvangen en dat er bijzondere omstandigheden waren die het aanbrengen van de oormerken bemoeilijkten, zoals de afwezigheid van haar maten.
Het College oordeelde dat de Minister ten onrechte aannam dat appellante de oormerken op 31 januari 2001 had ontvangen. De pakbon toonde aan dat de oormerken op 29 januari 2001 waren verzonden, maar er was onvoldoende bewijs dat appellante deze op de veronderstelde datum had ontvangen. Het College concludeerde dat de Minister niet had voldaan aan de motiveringsplicht en dat het bestreden besluit vernietigd moest worden. Het beroep werd gegrond verklaard, en de Minister werd opgedragen opnieuw op de bezwaren te beslissen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd de Minister veroordeeld in de proceskosten van appellante.