ECLI:NL:CBB:2002:AF1549
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- M.A. van der Ham
- J.A. Hagen
- J.L.W. Aerts
- Rechtspraak.nl
Besluit hardheidsgevallen herstructurering varkenshouderij en milieuvergunningen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 28 november 2002 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellant A, een varkenshouder, en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister, waarin het bezwaar van appellant tegen de beslissing dat zijn bedrijf niet in aanmerking kwam voor categorie 3 van het Besluit hardheidsgevallen herstructurering varkenshouderij, ongegrond werd verklaard. De zaak draait om de vraag of appellant recht had op een vergroting van zijn varkensrechten op basis van de Wet herstructurering varkenshouderij (Whv) en het bijbehorende Besluit hardheidsgevallen.
De relevante regelgeving, die op 1 september 1998 in werking trad, stelt dat bedrijven die vóór 10 juli 1997 investeringsverplichtingen zijn aangegaan, in aanmerking kunnen komen voor een vergroting van hun varkensrechten. Appellant had echter geen milieuvergunning aangevraagd voor de uitbreiding van zijn varkensstapel in de periode van 1 januari 1993 tot 10 juli 1997, wat een vereiste was om in aanmerking te komen voor de hardheidsregeling. De Minister stelde dat de aanvraag voor een milieuvergunning vóór 10 juli 1997 een objectief vast te stellen datum moest zijn, en dat concept-aanvragen niet gelijkgesteld konden worden aan definitieve aanvragen.
Tijdens de zitting heeft appellant zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat hij door omstandigheden buiten zijn schuld niet tijdig een aanvraag had kunnen indienen. Het College oordeelde echter dat de regelgeving niet toestond om in zijn geval een uitzondering te maken, en dat er geen ongerechtvaardigd onderscheid was ten opzichte van andere varkenshouders die wel aan de voorwaarden voldeden. Het College verklaarde het beroep van appellant ongegrond, en bevestigde de beslissing van de Minister dat appellant niet in aanmerking kwam voor de hardheidsregeling.