Op 3 maart 1993 heeft het bestuur van de Stichting Skal op grond van artikel 13, derde lid, van de Landbouwkwaliteitswet het tuchtreglement Skal vastgesteld, welk reglement ingevolge het bepaalde in artikel 10, derde lid, van deze wet op 30 maart 1993 is goedgekeurd. In artikel 27, eerste lid, van dit reglement is - in overeenstemming met artikel 18, tweede lid, van het Tuchtrechtbesluit Landbouwkwaliteitswet en voorzover hier van belang - bepaald dat het tuchtgerecht beraadslaagt en beslist in raadkamer, zo mogelijk in aansluiting aan de behandeling ter zitting en dat de uitspraak zo mogelijk terstond na raadkamer ter zitting wordt gedaan of op een door de voorzitter te bepalen nadere datum binnen drie weken nadat de behandeling ter zitting is afgesloten.
2.2 Op grond van de stukken en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het College komen vast te staan.
- A exploiteert een banketbakkerij en B een stroopwafelbakkerij.
- A produceert onder meer "K" en B onder meer "L", welke producten bestemd zijn voor de Duitse markt. Deze producten worden verpakt in een door de Duitse afnemer geleverde verpakking, die - in de Duitse taal - een verwijzing bevat naar de biologische productiemethode.
- Op 2 juni 1999 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen J. Holthuis van de Stichting Skal (hierna: Skal) en mr. drs. J.P. Vogelaar (hierna: Vogelaar) namens appellanten, waarvan de inhoud bij brief van 9 juni 1999 door Vogelaar aan Skal is bevestigd. In deze brief stelt Vogelaar onder meer dat hij Skal heeft meegedeeld aan appellanten te zullen adviseren hun voor de binnenlandse markt bestemde biologische producten bij Skal aan te melden en de voor de Duitse markt bestemde biologische producten van appellanten zonder certificering van Skal aan de Duitse afnemer te leveren. Voorts vermeldt de brief dat namens Skal is meegedeeld dat een dergelijke handelwijze problemen op zal leveren.
- Op 8 juli 1999 heeft wederom een bespreking plaatsgevonden tussen Vogelaar en Skal, waarvan de inhoud bij brief van Vogelaar van 9 juli 1999 aan Skal is bevestigd. Hierin is voorzover van belang vermeld dat de door Vogelaar aan Skal gezonden verslaglegging van het begin juni gehouden gesprek volgens Skal, behoudens marginale aanpassingen, een zuivere weergave vormt van de besproken standpunten, problemen en oplossingen en dat dit door Skal zou worden bevestigd. Een dergelijke bevestiging bevindt zich niet bij de gedingstukken.
- Op 31 augustus 1999 heeft J.G.C. Hofsteede als controleur van Skal naar aanleiding van een bezoek aan appellanten controlerapporten opgemaakt.
- Blijkens op 1 december 1999 door de controleur van Skal opgemaakte controlerapporten hebben appellanten op deze datum geweigerd aan controle door Skal mee te werken.
- Op 31 mei 2000 heeft J.G.C. Hofsteede ten aanzien van beide appellanten een tuchtrechtelijke verklaring opgemaakt. Blijkens deze verklaringen heeft hij in de periode van 31 augustus 1999 tot en met november 1999 - samengevat - de volgende overtredingen van appellanten geconstateerd:
1. het niet verstrekken van de gevraagde, voor controle benodigde informatie;
2. het niet toelaten van de controleur tot de inrichting en het weigeren van inzage in de schriftelijke administratie en bescheiden;
3. het bij het bereiden en verhandelen van de hiervoor vermelde producten van appellanten ten onrechte bezigen van de term "bio" of enige andere aanduiding of vermelding, die verwijst naar de biologische productiemethode, nu deze producten niet zijn onderworpen aan het controlesysteem van Skal;
4. het in de handel brengen van producten zonder dat daarop de vereiste aanduidingen, waaronder de naam van Skal, zijn vermeld.
- Op 16 februari 2001 heeft de zitting van het tuchtgerecht plaatsgevonden.
- Blijkens de op 19 april 2002 door het College ontvangen brief van 15 april 2002 is door het tuchtgerecht pas op 18 december 2001 uitspraak gedaan omdat in een eveneens op 16 februari 2001 ter zitting van het tuchtgerecht behandelde zaak tegen C het verweer is gevoerd dat het controlereglement biologische productiemethode van Skal ten onrechte niet bij de Europese Commissie zou zijn aangemeld, het 'Securitel-verweer'. In die zaak heeft het tuchtgerecht op 6 november 2001 uitspraak gedaan. Aanvankelijk dacht het tuchtgerecht dat de in de 'C' bij Skal opgevraagde informatie ook gevolgen zou kunnen hebben voor de zaak van appellanten, doch de uiteindelijke conclusie was dat voormeld controlereglement voor de beoordeling in de onderhavige zaken niet van belang is, zodat de nadere informatie met betrekking tot het (niet-)aanmelden van het controlereglement niet bij de onderhavige procedure is betrokken en evenmin aan appellanten is meegedeeld.