ECLI:NL:CBB:2002:AF4073
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- C.M. Wolters
- M.J. Kuiper
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing verzoek om vrijstelling van de Winkeltijdenwet door de gemeente Rotterdam
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 18 december 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen Correct Consumer Electronics B.V. en het Dagelijks bestuur van de deelgemeente Noord van Rotterdam. De appellante, Correct Consumer Electronics B.V., had op 25 februari 2002 een beroepschrift ingediend tegen een besluit van verweerder van 14 januari 2002. Dit besluit hield in dat de bezwaren van appellante tegen de afwijzing van haar verzoek om vrijstelling van de bepalingen van de Winkeltijdenwet deels niet-ontvankelijk en voor het overige ongegrond werden verklaard. De appellante had verzocht om ruimere mogelijkheden voor de openstelling van haar winkel op zondag, maar verweerder had dit verzoek afgewezen op basis van de wettelijke mogelijkheden.
De procedure begon met een verzoek van appellante aan verweerder om haar winkel op bepaalde zondagen geopend te mogen hebben. Verweerder had echter aangegeven dat de aangevraagde extra koopzondagen niet konden worden toegestaan wegens het ontbreken van wettelijke mogelijkheden. Appellante had hiertegen bezwaar aangetekend en was gehoord door de Commissie Beroep en Bezwaar. Het College oordeelde dat de zondagen waarop appellante haar winkel wilde openen inmiddels waren verstreken, waardoor het beroep in zoverre niet-ontvankelijk was. Voor het overige oordeelde het College dat verweerder terecht had besloten om het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk te verklaren, omdat er geen wettelijke basis was voor de gevraagde vrijstelling.
De uitspraak van het College concludeerde dat het beroep van appellante niet-ontvankelijk werd verklaard voor de afwijzing van het verzoek om aanwijzing van de in de aanvraag genoemde zon- en feestdagen, en dat het beroep voor het overige ongegrond werd verklaard. Het College achtte geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.