ECLI:NL:CBB:2003:AF5251
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- C.M. Wolters
- M.A. van der Ham
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Toepasselijkheid van de Registratieverordening op plafond- en wandbedrijven
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 19 februari 2003 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellante A, gevestigd te B, en het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud. Appellante had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, dat het bezwaar van appellante tegen een eerdere beslissing om haar registratie bij het Bedrijfschap Stukadoors-, Afbouw- en Terrazzo-/Vloerenbedrijf niet ongedaan te maken, ongegrond verklaarde. De procedure begon op 31 juli 2001, toen appellante haar beroepschrift indiende. Het College heeft de relevante feiten en omstandigheden vastgesteld, waaronder dat appellante op 5 januari 2000 geregistreerd was als onderneming en dat zij op 1 mei 2001 een verzoek indiende om haar registratie ongedaan te maken.
De kern van het geschil draaide om de vraag of de Registratieverordening 1993 van toepassing was op de activiteiten van appellante, die stelde zich enkel bezig te houden met het stellen van maatvloeren en houten profielen. Verweerder was van mening dat appellante werkzaamheden verrichtte die onder de werkingssfeer van het Bedrijfschap vielen, en dat registratie daarom verplicht was. Appellante voerde aan dat zij geen werkzaamheden verrichtte die onder de werkingssfeer van het Bedrijfschap vielen en dat er sprake was van oneerlijke concurrentie.
Het College oordeelde dat de Registratieverordening enkel van toepassing is op ondernemingen die een in het Instellingsbesluit genoemd bedrijf uitoefenen. Het College concludeerde dat appellantes bedrijf niet onder deze definitie viel, en dat verweerder ten onrechte had aangenomen dat registratie verplicht was. Het beroep van appellante werd gegrond verklaard, het bestreden besluit werd vernietigd, en verweerder werd opgedragen het griffierecht aan appellante te vergoeden.