ECLI:NL:CBB:2003:AF5731
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- C.M. Wolters
- Rechtspraak.nl
Weigering vergunning voor kansspelautomaten in laagdrempelige inrichting
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 21 februari 2003 uitspraak gedaan in het beroep van appellant A, h.o.d.n. B, tegen de burgemeester van Den Haag. Appellant had een aanvraag ingediend voor een vergunning op grond van de Wet op de kansspelen voor het aanwezig hebben van twee kansspelautomaten in zijn café/muziekoefencentrum. De burgemeester had deze aanvraag afgewezen, omdat de inrichting als laagdrempelig werd aangemerkt, wat betekent dat er geen vergunning voor kansspelautomaten kan worden verleend.
De procedure begon op 9 oktober 2002 met de indiening van het beroepschrift door appellant. De burgemeester had op 10 september 2002 de bezwaren van appellant tegen de afwijzing van zijn vergunningaanvraag ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 31 januari 2003 was appellant niet aanwezig, maar de burgemeester werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigden.
Het College oordeelde dat de feitelijke exploitatie van de inrichting van appellant als laagdrempelig moest worden gekwalificeerd. Dit was gebaseerd op de aanwezigheid van andere activiteiten, zoals live muziekoptredens en jam-sessions, die een zelfstandige stroom bezoekers genereerden. Het College concludeerde dat de inrichting niet voldeed aan de eisen voor een hoogdrempelige inrichting, waar vergunningen voor kansspelautomaten wel verleend kunnen worden.
De beslissing van de burgemeester werd door het College bevestigd, en het beroep van appellant werd ongegrond verklaard. Het College gaf aan dat indien appellant in de toekomst een effectieve scheiding aanbrengt tussen hoog- en laagdrempelige activiteiten, er mogelijk opnieuw een aanvraag voor een vergunning kan worden ingediend. De uitspraak benadrukte ook dat het gelijkheidsbeginsel niet van toepassing was, omdat de situaties van andere horecagelegenheden niet vergelijkbaar waren met die van appellant.