ECLI:NL:CBB:2003:AF9625
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- D. Roemers
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaten
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 21 mei 2003 uitspraak gedaan in een geschil tussen Le Perroquet B.V. en de burgemeester van Den Haag. De appellante, Le Perroquet B.V., had een aanvraag ingediend voor een aanwezigheidsvergunning voor twee kansspelautomaten in haar horeca-inrichting te Den Haag. De aanvraag was gedateerd op 28 maart 2001, maar de burgemeester had op 2 oktober 2001 de vergunning geweigerd. Appellante maakte bezwaar tegen deze weigering, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard door de burgemeester, die het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften volgde.
De procedure begon met de ontvangst van het beroepschrift op 11 november 2002, waarin appellante beroep instelde tegen het besluit van de burgemeester van 4 oktober 2002. Tijdens de zitting op 9 april 2003 werden de standpunten van beide partijen toegelicht. Het College constateerde dat de automaten al meer dan een jaar zonder vergunning in de inrichting aanwezig waren, wat leidde tot de vraag of appellante nog procesbelang had bij de procedure.
Het College oordeelde dat de aanvraag voor de vergunning niet specifiek genoeg was, omdat er geen concrete periode was genoemd. Aangezien de vergunning doorgaans voor een jaar wordt verleend en de periode van de aanvraag inmiddels was verstreken, concludeerde het College dat appellante geen procesbelang meer had. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. D. Roemers, met mr. W.F. Claessens als griffier.