2.2 Op grond van de stukken en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het College komen vast te staan.
- Appellanten exploiteren op het adres D te X een inrichting bestaande uit een gedeelte dat als discotheek wordt gebruikt, genaamd "A", en een cafégedeelte, genaamd "E".
- Bij besluit van 15 mei 1991 heeft verweerder ingevolge de Drank- en Horecawet een vergunning voor het uitoefenen van het horecabedrijf verleend voor de inrichting, gevestigd in het perceel D, te X. De vergunning geldt zowel voor de discotheek als voor het café.
- Bij brief van 12 oktober 2000 heeft verweerder appellanten erop gewezen dat met de wijziging van de Wet per 1 juni 2000 en de nieuwe Verordening per 1 januari 2001, de toepassing van het begrip laagdrempelige inrichting wordt aangescherpt.
- Op 14 november 2000 heeft de gemeenteraad van Texel de notitie Speelautomatenbeleid besproken en tevens de Speelautomatenverordening Texel 2000 vastgesteld. Deze verordening is op 1 januari 2001 in werking getreden. In artikel 2 van de verordening is, voorzover hier van belang, bepaald dat verweerder zowel per hoogdrempelige als per laagdrempelige inrichting vergunning kan verlenen voor maximaal twee speelautomaten, met dien verstande dat geen vergunning kan worden verleend voor het aanwezig hebben van kansspelautomaten in een laagdrempelige inrichting.
- Op 19 december 2000 is ten behoeve van E een aanwezigheidsvergunning gevraagd voor twee kansspelautomaten.
- Bij brief van 13 februari 2001 heeft verweerder appellanten bericht dat hun inrichting feitelijk wordt geëxploiteerd als discotheek, dat deze als geheel laagdrempelig is en dat hij voornemens is de gevraagde vergunning te weigeren.
- Bij brief van 23 februari 2001 hebben appellanten hun zienswijze gegeven en medegedeeld dat sprake is van een samengestelde inrichting en dat de vergunningaanvraag betrekking heeft op het hoogdrempelige gedeelte, dat functioneel, visueel en bouwkundig is afgescheiden van het laagdrempelige gedeelte.
- Vervolgens heeft correspondentie en mondeling overleg plaatsgevonden over de eisen waaraan de inrichting zou moeten voldoen om voor een aanwezigheidsvergunning voor twee kansspelautomaten in aanmerking te komen.
- Bij besluit van 7 november 2001 heeft verweerder de gevraagde vergunning geweigerd.
- Bij brief van 10 december 2001, aangevuld bij brief van 14 januari 2002, hebben appellanten hiertegen bezwaar gemaakt.
- Op 24 april 2002 heeft een hoorzitting plaatsgevonden.
- Op 28 mei 2002 heeft de Commissie Bezwaar- en Beroepschriften advies uitgebracht.
- Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen.
- Bij faxbericht van 22 juli 2002 hebben appellanten zich tot de voorzieningenrechter van het College gewend, met het verzoek terzake een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is op 9 september 2002 afgewezen.
- Bij brief van 19 november 2002 heeft de politie van Noord-Holland Noord het volgende aan de gemeente Texel gerapporteerd:
" "A" is een horeca-inrichting waarbij door eigenaar B uitdrukkelijk geëxploiteerd wordt als discotheek en daardoor gericht is op de jongere jeugd van 16 jaar en ouder. De ingang is ook voorzien van de naam "A". Er is geen aparte aanduiding dat er ook een andere lokaliteit aanwezig is. (…) Wel is het zo dat wat "E" genoemd wordt een iets rustiger gedeelte is van de discotheek.
Ook daar is voor het overgrote deel de jongere jeugd aanwezig.
Voor alle duidelijkheid:
1. Aard en karakter en uitstraling van de inrichting is Discotheek.
2. Doelgroep is de jongere jeugd.
3. wijzigingen exploitatie: De laatste jaren is men zich alleen maar gaan richten op jeugd en zeker niet op de zogenaamde oudere cafe-bezoekers.
A/E is een zeer laagdrempelige inrichting voor tieners onder de 18 jaar."