3. De beoordeling van het beroep van Euronext
3.1 De eerste grief van Euronext behelst dat de raad van tucht het klachtonderdeel over A' verklaring van 18 maart 1998, opgenomen in een plaatsingsbericht van K, onvolledig heeft samengevat. Volgens Euronext houdt dit klachtonderdeel mede het verwijt in dat A heeft nagelaten hem bekende wezenlijke onzekerheden in bedoelde verklaring tot uitdrukking te brengen. Het College stelt vast dat dit verwijt kan worden herleid tot het klaagschrift, maar niet is genoemd in de samenvatting van de klacht door de raad van tucht. De hierop betrekking hebbende grief treft derhalve doel.
Het College ziet hierin geen aanleiding het beroep van Euronext gegrond te verklaren, nu de raad van tucht het niet in de samenvatting van de klacht genoemde verwijt wel heeft beoordeeld (tussenbeslissing 17 september 2001, rubriek "De beoordeling van de klacht", punt 3). Van een in dit opzicht onvolledige beoordeling van de klacht van Euronext door de raad van tucht is derhalve geen sprake geweest.
3.2 De tweede grief van Euronext luidt dat de raad van tucht zijn oordeel over het niet consolideren van L ten onrechte baseert op hetgeen is vermeld in de jaarrekening 1996 van M, aangezien, gelet op A' verklaring van 16 juni 1997 bij de (geconsolideerde) balans per 31 december 1996 van M met de daarbij behorende toelichting, vaststaat dat A de jaarrekening 1996 van M niet heeft gecontroleerd.
Uit de toelichting op deze grief maakt het College op dat de raad van tucht A volgens Euronext ten onrechte niet euvel heeft geduid dat hij (-) er niet voor heeft zorggedragen dat zijn verklaring van 16 juni 1997 als zelfstandig stuk kan worden begrepen, (-) zijn verklaring van 16 juni 1997 niet nader heeft toegelicht. Hiertoe bestond volgens Euronext alle aanleiding, omdat sprake was van een onordelijke gang van zaken binnen de onderneming, zulks gelet op het feit dat niet was voldaan aan de (wettelijke) verplichting tot consolidatie.
Naar het oordeel van het College is de verklaring van 16 juni 1997 duidelijk en kan zij als zelfstandig stuk worden begrepen. Het College neemt hierbij in aanmerking dat A in deze verklaring uitdrukkelijk heeft vermeld dat (-) uitsluitend de geconsolideerde balans per 31 december 1996 met de daarbij behorende toelichting is gecontroleerd, (-) de winst- en verliesrekening, de overige gegevens en de consistentie van het directieverslag niet in de controle zijn begrepen, (-) de ter vergelijking opgenomen bedragen van het voorgaande jaar niet zijn gecontroleerd, (-) de 100% deelneming L niet in de consolidatie is betrokken, omdat geen jaarrekening 1996 van deze deelneming is overgelegd en de betreffende vorderingen evenmin zijn bevestigd, zodat geen zekerheid is verkregen over de waardering van deze deelneming en de daarop rustende vorderingen.
Gezien deze mededelingen kan naar het oordeel van het College geen misverstand bestaan
over de (beperkte) betekenis van de verklaring van 16 juni 1997.
Het College volgt Euronext niet in haar betoog dat A in zijn verklaring nader had moeten toelichten waarom L niet in de consolidatie was betrokken. Het neemt hierbij in aanmerking dat het opstellen van jaarstukken behoort tot de verantwoordelijkheid van de (leiding van de) betreffende huishouding. Behoudens een uitdrukkelijke opdracht tot het opstellen van de jaarstukken, waarvan in het geval van L niet is gebleken, heeft de accountant hierin geen taak. Gelet hierop mocht A het niet voorhanden zijn van een jaarrekening 1996 van L naar het oordeel van het College als een gegeven beschouwen en was hij niet gehouden dit gegeven, dat in de verklaring van 16 juni 1997 duidelijk is vermeld, van een nadere toelichting te voorzien.