Uitspraak
College van Beroep voor het bedrijfsleven
(zesde enkelvoudige kamer)
No. AWB 03/69 8 oktober 2003
14914 Wet personenvervoer 2000
Vergunning taxivervoer
Uitspraak in de zaak van:
A, te X, appellant,
tegen
de Minister van Verkeer en Waterstaat, verweerder,
gemachtigde: mr. R. Meijs, werkzaam bij verweerders ministerie
1. De procedure
Op 27 december 2002 heeft het College van appellant een beroepschrift ontvangen, waarbij beroep wordt ingesteld tegen een besluit van verweerder van 15 november 2001.
Bij dit besluit heeft verweerder beslist op de bezwaren van appellant tegen de afwijzende beslissing op de aanvraag van appellant om een vergunning tot het verrichten van taxivervoer op grond van de Wet personenvervoer 2000.
Appellant heeft bij schrijven van 4 februari 2003 zijn beroep nader toegelicht.
Verweerder heeft op 7 maart 2003 een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 juli 2003, waarbij verweerder bij monde van zijn gemachtigde zijn standpunt nader heeft toegelicht. Appellant is niet verschenen.
2. De grondslag van het geschil
2.1 In de Wet personenvervoer 2000 (hierna: de Wet) is onder meer het volgende bepaald:
"Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
(…)
h. openbaar vervoer: voor een ieder openstand personenvervoer volgens een dienstregeling met een auto, bus, trein, metro, tram of een via een geleidesysteem voortbewogen voertuig;
i. besloten busvervoer: personenvervoer per bus, anders dan bedoeld in onderdeel h;
j. taxivervoer: personenvervoer per auto, anders dan bedoeld in onderdeel h, tegen betaling;
k. vervoerder: degene die openbaar vervoer, besloten busvervoer of taxivervoer verricht, niet in de hoedanigheid van bestuurder van een auto, bus, trein, metro, tram of een via een geleidsysteem voortbewogen voertuig;
(…)
Artikel 4
(…)
2. Het is verboden taxivervoer te verrichten zonder een daartoe verleende vergunning.
(…)
Artikel 9
1. Een vergunning wordt, behoudens in bij algemene maatregel van bestuur aan te geven gevallen, slechts verleend aan een vervoerder die voldoet aan eisen van betrouwbaarheid, kredietwaardigheid en vakbekwaamheid.
(…)
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:
a. de eisen van betrouwbarheid, kredietwaardigheid en vakbekwaamheid;
(…)''
In het besluit personenvervoer 2000 (hierna: het Besluit) is onder meer het volgende bepaald:
''Artikel 26
1. De vervoerder die openbaar vervoer, anders dan per trein, besloten busvervoer of taxivervoer verricht, moet aan de eis van vakbekwaamheid voldoen.
2. Degene die permanent en daadwerkelijk leiding geeft aan het vervoer, bedoeld in het eerste lid, voldoet aan de eis, bedoeld in het eerste lid, of, indien deze leiding bij meer personen berust, tenminste een van hen.
3. De vervoerder meldt Onze Minister de vervanging van een persoon als bedoeld in het tweede lid.''
In de Nota van toelichting bij artikel 26 van het Besluit is het begrip permanent en daadwerkelijk leidinggeven als volgt nader toegelicht:
''De eis van vakbekwaamheid beoogt door inbreng van de vakbekwame persoon een goede bedrijfsgang in de vervoersonderneming te waarborgen. Het predikaat ''permanent'' moet worden opgevat als een continue betrokkenheid bij het leidinggeven. De betrokkenheid mag niet incidenteel zijn. Indien het leidinggeven door de aard of grootte van de ondernming een voltijdse aangelegenheid is, betekent dit dat de vakbekwame niet slechts een gedeelte van de werktijd met daadwerkelijke leiding kan zijn belast. ''Daadwerkelijk'' geeft aan dat het om een inhoudelijke betrokkenheid bij het leidinggeven gaat.
De functie van leidinggevende kan niet louter een formele status inhouden. Zo kan een bestuurder van een rechtspersoon die als vervoerder geldt de vakbekwaamheid niet inbrengen indien de leiding over het vervoer feitelijk bij een ander berust. De werkzaamheden in het kader waarvan leiding wordt gegeven betekenen dat de vakbekwame inhoudelijk betrokken moet zijn bij beslissingen inzake uitbreiding van het bedrijf, het aangaan van financiele verplichtingen, het aan- en verkoopbeleid, de aansturing van het personeel, het dagelijkse ondernemersbeleid, de relaties met de overheid, maar ook de strategie van het bedrijf op de vervoersmarkt. De uitleg van het begrip permanent en daadwerkelijk leidinggeven vergt tevens dat de vakbekwame ten aanzien van deze werkzaamheden naar buiten vertegenwoordigingsbevoegd is. Zonder een volmacht of mandaat om namens de vervoerder op te treden, kan de facto geen sprake zijn van leidinggeven als bedoeld in het onderhavige artikel.''
2.2 Op grond van de stukken en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het College komen vast te staan.
- Appellant heeft middels een daartoe bestemd formulier, ingekomen bij verweerder op 30 oktober 2001, een aanvraag ingediend voor een taxivergunning ten behoeve van zijn taxibedrijf. Volgens opgaven in deze aanvraag zal de vakbekwaamheid binnen de onderneming worden ingebracht door procuratiehouder B.
- Blijkens de procuratieovereenkomst, d.d. 10 oktober 2001, zal B appellant gaan adviseren omtrent de aanschaf, verzekering, reparatie van de taxi, de boekhouding, controle op rittenstaten en toezicht houden op naleving van de Wet. B zal verder 8 uur per week besteden aan voornoemde werkzaamheden.
- Ten behoeve van de beoordeling van de vergunningaanvraag heeft B desgevraagd aan verweerder een formulier ''Verklaring inbreng vakbekwaamheid'' gedagtekend 7 februari 2002 en door beide appellanten ondertekend, doen toekomen, waarin diverse vragen zijn beantwoord omtrent de wijze waarop binnen het betreffende taxibedrijf leiding zal worden gegeven. In dit formulier zijn onder meer de hierna aangehaalde vragen als volgt beantwoord.
'' 5. Welke taken verricht u als vakbekwaam leidinggevende binnen de onderneming?
Het organiseren van vervoer vanuit de taxicentrale (centrale 010)
7. Kunt u aangeven hoeveel uur u als vakbekwaam leidinggevende persoon binnen de onderneming werkzaamheden verricht?
5 dagen, 40 uur.
9. Welke taakverdeling is afgesproken tussen de ondernemer en u als vakbekwaam leidinggevende persoon binnen de onderneming?
U. Artuk bemant de centrale…
10. Op welke wijze geeft de ondernemer leiding binnen de onderneming?
Gezien de omvang van de onderneming is er geen sprake van veel leiding geven. Problemen etc. worden onderling overlegd.
11. Welke leidinggevende aangelegenheden zijn specifiek aan u als vakbekwaam persoon binnen de onderneming voorbehouden?
Het indelen van de taxiritten, het ondersteunen bij problemen die zich voor kunnen doen.
13. Is de vakbekwaam leidinggevende persoon binnen meerdere ondernemingen werkzaam? Zo ja, in welke?
Taxibedrijf B, Taxibedrijf C, Taxibedrijf D.
15. Hoe is de vakbekwaam leidinggevende persoon in staat permanent en daadwerkelijk leiding te geven aan meerdere bedrijven?
Doordat hij in de centrale met alle betrokkenen direkt in verbinding staat zowel d.m.v. mobilofoon, als telefoon; ook door middel van dagelijks contact.
17. Welke beloning ontvangt u als vakbekwaam leidinggevende persoon voor uw werkzaamheden binnen deze onderneming?
Een bepaald percentage per rit.
19. Wie bepaalt binnen de onderneming de hoogte van de taxitarieven?
In gezamenlijk overleg; in onderling overleg aangepast aan de branche geldende tarieven.
20. Wie beslist over de aanschaf van voertuigen?
In gezamenlijk overleg.
21. Wie behandelt eventueel binnengekomen klachten?
B
22. Wie is binnen de onderneming welke de vergunningaanvraag doet belast met de vervoerplanning?
B
24. Wie regelt zaken als verzekering, inschrijving Kamer van Koophandel, belastingaangifte, enz?
Verzekering, B; Inschrijving gezamenlijk; Belastingaangiften accountantskantoor.
27. Hoe vaak heeft u als vakbekwaam leidinggevende persoon overleg met de ondernemer?
Dagelijks. Tussendoor met telefoon/mobilofoon meermalen per dag.
30. Verricht u als vakbekwaam leidinggevende persoon zelf tevens chauffeurswerkzaamheden? Zo ja, hoe vaak?
Incidenteel, dus niet te specificeren.
- Bij besluit van 27 maart 2002 heeft verweerder de aanvraag afgewezen op de grond dat niet gesproken kan worden van daadwerkelijk en permanent leidinggeven door de vakbekwame persoon, zodat door de vervoerder niet aan de eis van vakbekwaamheid wordt voldaan.
- Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 9 april 2002 bezwaar gemaakt.
- Appellant is omtrent deze bezwaren op 2 oktober gehoord door een hoorcommissie van verweerder.
- Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen, waarbij de bezwaren van appellant ongegrond zijn verklaard.
3. Het bestreden besluit
Het bestreden besluit houdt onder meer het volgende in.
''(…)
De omstandigheden waaronder beoogd wordt de vakbekwaamheid binnen de onderneming van A in te laten brengen door B komen niet overeen met de criteria die de wetgever daaromtrent heeft gesteld in het Bp 2000 en de daarbij behorende toelichting (…).
(…)
Op de hoorzitting van 2 oktober 2002 is medegedeeld dat B geen chauffeurswerkzaamheden meer verricht en niet meer als vakbekwame persoon werkzaam is in andere ondernemingen. (…) Dit neemt echter niet weg dat B nog steeds als vakbekwaam leidinggevende werkzaam is in zijn eigen onderneming en daarnaast 50 uur per week werkzaamheden verricht op de centrale.
Gezien de tijd die deze werkzaamheden van B redelijkerwijs in beslag nemen is een juiste inbreng van de vakbekwaamheid en met name een continue betrokkenheid van de vakbekwame persoon bij de bedrijfsvoering van de onderhavige onderneming niet aannemelijk.
Het feit dat de vakbekwame persoon via de centrale continu bereikbaar is, heeft voorts nog niet tot gevolg dat deze ook continu beschikbaar is voor de ondernemer. Nu de noodzaak van aansturing door de vakbekwame leidinggevende zich op elk moment van de dag kan voordoen, is het noodzakelijk dat de vakbekwame persoon niet alleen bereikbaar is, maar dat hij ook in staat moet zijn/ beschikbaar moet zijn om direct en adequaat de onderneming aan te sturen. Telefonische bereikbaarheid wordt ook in de rechtspraak onvoldoende geacht om continue beschikbaarheid aan te nemen (Vz. CBB, 9 mei 1996, kenmerk 96/02/98/094/301).
Gezien de tijd die de leidinggevende werkzaamheden van B in beslag zullen nemen, niet meer dan 10 uren per week, is onvoldoende gegarandeerd dat de vakbekwame persoon de vereiste leiding - zo daarvan al sprake zou zijn - daadwerkelijk en permanent zal (blijven) geven. Hieraan doet niet af, hetgeen in de bezwaarfase is ingebracht ten aanzien van het wegvallen van de leidinggevende werkzaamheden van B in andere ondernemingen en diens eigen chauffeurswerkzaamheden.
De hoogte van de beloning die B voor zijn werkzaamheden als vakbekwaam leidinggevende ontvangt, is vastgesteld op een bepaald percentage per rit. Naar mijn mening is onder deze omstandigheden onvoldoende gegarandeerd dat de vakbekwame persoon de vereiste leiding - zo daarvan al sprake zou zijn - permanent zal (bijven) geven. Bovendien is A bezig om zelf zijn vakbekwaamheid te halen.
Gelet op het voorstaande kan onder de gegeven omstandigheden de vakbekwaamheid binnen de onderneming van A niet worden ingevuld door B.''
4. Het standpunt van appellant
Appellant heeft ter ondersteuning van het beroep onder meer het volgende tegen het bestreden besluit aangevoerd.
De heer B is niet gebonden aan de centrale. Daarnaast wordt hij in zijn eigen onderneming ook in staat geacht zo nodig vanuit de centrale als vakbekwame persoon continu betrokken te zijn. Niet valt in te zien waarom de begeleiding van appellant dan niet continu zou kunnen zijn. De continue begeleiding van appellant komt voor een groot deel overeen met en past derhalve in de dagelijkse werkzaamheden van de heer B. Naast de telefonische bereikbaarheid vindt er ook persoonlijk overleg plaats.
Verweerder is er ten onrechte vanuit gegaan dat de concrete werkzaamheden van de heer B uitsluitend bestaan uit het ondersteunen bij problemen en het organiseren van vervoer. Hetgeen in de verklaring van vakbekwaamheid is opgenomen is slechts een ruwe schets. Appellant heeft na het invullen van de verklaring alsnog een functiebeschrijving opgesteld. Niet is duidelijk of de bezwaarcommissie de beschikking had over deze functieomschrijving, waardoor tijdens de hoorzitting wellicht langs elkaar heen is gesproken. Blijkens deze functieomschrijving is de heer B wel degelijk betrokken bij wezenlijke beslissingen omtrent de bedrijfsvoering.
5. De beoordeling van het geschil
Het College overweegt allereerst dat het wettelijk stelsel, en in het bijzonder artikel 26, tweede lid, van het Besluit, mede in het licht van de hiervoor weergegeven toelichting op deze bepaling, er niet aan in de weg staat dat (ook) bij een eenmanszaak ('eigen rijder') de vakbekwaamheid door een procuratiehouder wordt ingebracht, mits deze procuratiehouder permanent en daadwerkelijk leiding geeft aan het vervoer.
Het is echter over het algemeen minder waarschijnlijk te achten dat een ondernemer die voornemens is in het kader van een eenmanszaak bepaalde werkzaamheden te verrichten, een procuratiehouder belast met in het bijzonder de taak om aan de uitvoering van die werkzaamheden leiding te geven. Het College acht het dan ook niet onjuist dat verweerder vergunningaanvragen voor een zodanige bedrijfsvoering van een eigen rijder die zelf niet aan de vakbekwaamheidseis voldoet, kritisch beziet en niet op voorhand van de aannemelijkheid van de in de aanvraag vermelde taakomschrijving van de procuratiehouder uitgaat. Verweerder heeft zich in het onderhavige geval terecht op het standpunt gesteld dat op grond van de beschikbare informatie onvoldoende aannemelijk is geworden dat B permanent en daadwerkelijk leiding zal gaan geven aan appellants onderneming. Uit de ingevulde verklaring inbreng vakbekwaamheid en de procuratieovereenkomst blijkt niet dat de taken van B zich uitstrekken over het gehele scala van leidinggevende werkzaamheden. Hoewel B wel belast is met een aantal taken, ligt het meer voor de hand dat in de praktijk de leiding voornamelijk bij appellant zal liggen. Overigens is dit zelf door appellant ter hoorzitting bevestigd door te verklaren dat B voornamelijk een adviserende taak heeft en dat hij de uiteindelijke beslissingen zal nemen.
Daarnaast is gebleken dat B naast zijn procuratiehouderschap leiding geeft aan zijn eigen taxionderneming en daarnaast nog 50 uur in de week bij de taxicentrale werkt, zodat geen continue betrokkenheid bij appellants onderneming aannemelijk kan worden geacht.
Met betrekking tot appellants grief dat uit een functieomschrijving wel degelijk kan worden afgeleid dat B daadwerkelijk leiding zal geven aan appellants onderneming, overweegt het College het volgende. Het is aan appellant om alle relevante informatie tijdig aan verweerder te overleggen. Niet is gebleken dat verweerder ten tijde van het bestreden besluit over voorgenoemde informatie beschikte. Derhalve kan verweerder niet worden verweten deze informatie niet in overweging te hebben genomen voor het nemen van het bestreden besluit.
Gelet op voorstaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
Het College acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling met toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
6. De beslissing
Het College verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gewezen door mr. D. Roemers in tegenwoordigheid van mr. M.H. Vazquez Muñoz, als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 8 oktober 2003.
w.g. D. Roemers w.g. M.H. Vazquez Muñoz