ECLI:NL:CBB:2003:AO1014
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- M.H. Vazquez Muñoz
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaarschrift inzake Regeling dierlijke EG-premies
In deze zaak heeft appellante, A, beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar bezwaarschrift door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het bezwaarschrift was ingediend tegen een besluit van de minister van 14 november 2001, waarin een aanvraag van appellante voor de Regeling dierlijke EG-premies niet-ontvankelijk werd verklaard. De minister stelde dat het bezwaarschrift te laat was ingediend, aangezien het pas op 4 januari 2002 was ontvangen, terwijl de termijn op 26 december 2001 afliep. Appellante betwistte dit en stelde dat zij het bezwaarschrift op 24 december 2001 had verzonden, maar kon dit niet met bewijs onderbouwen. De zitting vond plaats op 12 september 2003, waar beide partijen hun standpunten toelichtten.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend. De wetgeving, met name de artikelen 6:7, 6:8 en 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht, stelt dat een bezwaarschrift tijdig is indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Aangezien het bezwaarschrift pas op 4 januari 2002 door de minister was ontvangen, was het College van mening dat appellante in verzuim was. Het College merkte op dat appellante op de hoogte was van de bezwaarmogelijkheden en de termijn, en dat zij door te wachten met indienen een risico had genomen.
De beslissing van het College was dat het beroep ongegrond werd verklaard, omdat appellante niet had aangetoond dat het bezwaarschrift tijdig was verzonden. Het College benadrukte dat de verantwoordelijkheid voor tijdige indiening van het bezwaarschrift bij appellante lag. De uitspraak werd gedaan op 24 oktober 2003 door mr. W.E. Doolaard, met mr. M.H. Vazquez Muñoz als griffier.