ECLI:NL:CBB:2003:AO1043
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- M.A. van der Ham
- M.S. Hoppener
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing subsidie op basis van de Subsidieregeling kennisoverdracht ondernemers MKB
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 25 november 2003 uitspraak gedaan in een geschil tussen Conact Business Consultants B.V. en de Minister van Economische Zaken. De zaak betreft een beroep tegen de afwijzing van een subsidieaanvraag op basis van de Subsidieregeling kennisoverdracht ondernemers MKB. Appellante, Conact Business Consultants B.V., had op 24 mei 2002 een aanvraag ingediend voor subsidie voor een vernieuwingsproject gericht op kennismanagement. De aanvraag werd afgewezen omdat de kennisdrager, B, niet over de benodigde technische kennis beschikte die vereist was voor de uitvoering van het project. De Minister stelde dat de kennisdrager niet voldeed aan de voorwaarden van de Subsidieregeling, die vereist dat de kennisdrager relevante technologische kennis moet hebben om de technologische vernieuwing te kunnen implementeren.
Tijdens de zitting op 14 oktober 2003 heeft appellante betoogd dat de uitleg van de Minister over de definitie van 'kennisdrager' niet correct was. Appellante stelde dat de kennisdrager niet per se technische kennis moest hebben, maar dat organisatorische vaardigheden ook van belang waren voor de succesvolle implementatie van het project. Het College heeft echter geoordeeld dat de definitie van kennisdrager in de Subsidieregeling wel degelijk een relatie legt tussen de kennis van de kennisdrager en de technologische vernieuwing die moet worden ingevoerd. Het College concludeerde dat de kennisdrager niet voldeed aan de eisen van de Subsidieregeling, omdat zijn opleiding in leisure management geen relatie had met het vernieuwingsproject kennismanagement.
Het College heeft het beroep ongegrond verklaard en benadrukt dat de inzet van kennisdragers essentieel is voor de uitvoering van vernieuwingsplannen. De uitspraak bevestigt dat het niet voldoende is om een technologische vernieuwing te implementeren zonder de juiste kennisdrager, en dat de kennisdrager relevante kennis moet hebben die aansluit bij de technologie die wordt ingevoerd. De beslissing van de Minister om de subsidieaanvraag af te wijzen werd daarmee bevestigd.