ECLI:NL:CBB:2003:AT7300

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
19 augustus 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 03/577
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.C. Cusell
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen uitspraak Raad van Tucht voor Registeraccountants

Op 22 mei 2003 ontving het College van Beroep voor het bedrijfsleven een beroepschrift van appellante, V.o.f. A, gericht tegen een uitspraak van de Raad van Tucht voor Registeraccountants en Accountants-Administratieconsulenten te Amsterdam, gedateerd 24 maart 2003. In deze uitspraak werd de klacht van appellante tegen registeraccountant C RA gegrond verklaard, en werd aan C RA een schriftelijke waarschuwing opgelegd. Appellante stemde grotendeels in met de uitspraak, maar had enkele bezwaren die zij in haar beroepschrift naar voren bracht.

Volgens artikel 52 van de Wet op de Registeraccountants kan tegen een beslissing van de Raad van Tucht binnen twee maanden na verzending van de uitspraak beroep worden ingesteld bij het College. Het College oordeelde echter dat, aangezien de klacht van appellante gegrond was verklaard, er geen beroep openstond tegen de uitspraak van de Raad van Tucht. Dit betekent dat appellante niet-ontvankelijk werd verklaard in haar beroep, omdat er geen mogelijkheid was om in beroep te gaan tegen de inhoud van de overwegingen die leidden tot de gegrondverklaring van haar bezwaar.

Het College besloot daarom het beroep van appellante niet-ontvankelijk te verklaren, en het onderzoek naar de zaak niet voort te zetten. De uitspraak werd gedaan door mr. H.C. Cusell, in aanwezigheid van griffier S.F.E. Raeven, en werd openbaar uitgesproken op een nog te bepalen datum.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
(eerste enkelvoudige kamer)
No. AWB 03/577
20010 Wet op de Registeraccountants
Raad van tucht Amsterdam
Beschikking in de zaak van:
V.o.f. A, te B, appellante.
1. Op 22 mei 2003 is ter griffie van het College een op 21 mei 2003 gedateerd beroepschrift ontvangen van appellante.
Het daarbij ingestelde beroep is gericht tegen een op 24 maart 2003, onder nr. R 343, gewezen uitspraak van de Raad van Tucht voor Registeraccountants en Accountants-Administratieconsulenten te Amsterdam. Genoemde uitspraak werd verzonden op 24 maart 2003.
2. Bij uitspraak van 24 maart 2003 heeft de Raad van Tucht de door appellante tegen C RA, registeraccountant, te D, ingediende klacht gegrond ver-klaard en ter zake van deze klacht aan betrokkene de maatregel van een schriftelijke waarschuwing opgelegd.
3. Appellante heeft in haar beroepschrift van 21 mei 2003 gesteld dat zij met de uitspraak en de overwegingen van de Raad van Tucht grotendeels kan instemmen, doch dat er nog enkele punten zijn waartegen zij beroep instelt bij het College.
4. Ingevolge het bepaalde bij artikel 52 van de Wet op de Registeraccountants kan tegen een beslissing van de Raad van Tucht binnen twee maanden na de dag van verzending van de uitspraak beroep bij het College worden ingesteld:
a. door de betrokken registeraccountant, indien het bezwaar geheel of gedeeltelijk gegrond is verklaard;
b. door de klager, indien zijn bezwaar geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard;
c. door het bestuur.
5. Aangezien hier, zoals in het vorenoverwogene is vermeld, sprake is van een gegrondverklaring van de klacht van appellante, respectievelijk het tegen C, voornoemd, gerezen bezwaar, staat voor appellante tegen de uitspraak van 24 maart 2003 geen beroep open bij het College. Naar het College meermaals heeft uitgesproken, kan geen beroep worden ingesteld ter zake van de inhoud van overwegingen waarop een gegrondverklaring van een bezwaar berust. Uit het voorafgaande volgt dat het beroep van appellante niet-ontvankelijk is, zodat voortzetting van het onderzoek niet nodig is.
Met toepassing van artikel 54 van de Wet op de Registeraccountants leidt dit tot de volgende beslissing.
Beslissing
Het College verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door mr. H.C. Cusell, in tegenwoordigheid van S.F.E. Raeven, als griffier en in het openbaar uitgesproken op .
w.g. H.C. Cusell w.g. S.F.E. Raeven