ECLI:NL:CBB:2004:AO2592
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- D. Roemers
- Rechtspraak.nl
Intrekking vergunning taxivervoer op basis van vakbekwaamheidseisen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 16 januari 2004 uitspraak gedaan over de intrekking van de vergunning tot taxivervoer van appellant, Taxi A, door de Minister van Verkeer en Waterstaat. De procedure begon op 24 juni 2003, toen appellant een beroepschrift indiende tegen een besluit van verweerder van 15 mei 2003, waarin het bezwaar van appellant tegen de intrekking van zijn vergunning werd behandeld. De vergunning was verleend op 17 mei 2001, maar appellant kon op 1 juli 2001 zijn vakbekwaamheid niet aantonen, wat leidde tot het voornemen van verweerder om de vergunning in te trekken. Appellant kreeg uitstel tot 1 juli 2002, maar voldeed ook op dat moment niet aan de eisen.
Tijdens de zitting op 5 december 2003 was appellant niet aanwezig, maar zijn gemachtigde heeft het standpunt van verweerder toegelicht. Het College oordeelde dat appellant voldoende tijd had gekregen om aan de eisen van vakbekwaamheid te voldoen, maar dat hij hierin niet was geslaagd. De wetgeving omtrent taxivervoer, die op 1 januari 2000 in werking trad, stelde duidelijke eisen waaraan appellant had moeten voldoen. Het College concludeerde dat verweerder terecht de vergunning had ingetrokken, aangezien appellant niet voldeed aan de vereisten en er geen reden was voor verder uitstel.
Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en het College oordeelde dat de omstandigheden die appellant aanvoerde niet uitzonderlijk genoeg waren om een uitzondering te maken op de regels. De beslissing van het College werd openbaar uitgesproken, en er werden geen proceskosten aan verweerder opgelegd.