5. De beoordeling van het geschil
5.1 Sinds 18 september 1998 beschikt verweerder op grond van artikel 1 sub III onder 9 van de Overdrachtsregeling over de aan de Minister in de artikelen 13, 15, 17, 19 en 20 van de Landbouwwet toegekende bevoegdheden voor wat betreft suiker. Nu bij deze, in artikel 23 van de Landbouwwet voorziene, overdracht van alle verordenende en beschikkende bevoegdheden terzake, geen voorbehoud is gemaakt ten aanzien van de bevoegdheid om heffingen op te leggen die betrekking hebben op perioden die liggen voor 18 september 1998 en evenmin een voorbehoud is gemaakt ook op bezwaarschriften te beslissen tegen nog door de voorzitter van verweerder namens de Minister op grond van artikel 28 van de Regeling suiker, isoglucose en inulinestroop genomen besluiten, zoals in het onderhavige geval het besluit van 4 oktober 1995, moet verweerder ook hiertoe bevoegd worden geacht.
5.2 Ter beoordeling staat de vraag of verweerder, optredend namens de Minister, op 4 oktober 1995 bevoegd was appellante een heffing op te leggen wegens het niet voldoen aan de exportverplichting van partijen C-suiker in het jaar 1993.
Het College stelt allereerst vast dat op 4 oktober 1995 de termijn, genoemd in artikel 3, tweede lid, van de Verordening, reeds geruime tijd verstreken was. In het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 10 januari 2002 (British Sugar, C-101/99) is aangaande die termijn het volgende overwogen:
"49. Met de vijfde vraag (…) wenst de verwijzende rechter te vernemen of het de bevoegde nationale instantie in de omstandigheden van het hoofgeding verboden is een heffing op grond van artikel 3, lid 1, van verordening
nr. 2670/81 op te leggen aan een onderneming wanneer zij deze onderneming niet binnen de in artikel 3, lid 2, van de verordening gestelde termijn van een dergelijke heffing in kennis heeft gesteld.
(…)
53. Ter beantwoording van de vijfde vraag dienen een aantal kenmerken van de regeling inzake C-suiker in herinnering te worden gebracht.
54. In de eerste plaats mag C-suiker die niet naar het volgende verkoopseizoen is overgebracht, niet op de interne markt worden afgezet en moet hij dus vóór 1 januari volgend op het betrokken verkoopseizoen worden uitgevoerd.
55. In de tweede plaats moet volgens artikel 13 van de basisverordening voor alle uitvoer van suiker uit de Gemeenschap een uitvoercertificaat worden overgelegd, dat volgens artikel 4 van verordening nr. 2630/81 slechts mag worden afgegeven nadat de betrokken fabrikant aan de bevoegde nationale instantie het bewijs heeft geleverd dat de hoeveelheid waarvoor het certificaat wordt gevraagd, of een daaraan gelijkwaardige hoeveelheid, daadwerkelijk werd geproduceerd boven de A- en B-quota van de fabrikant.
56. In de derde plaats wordt de hoeveelheid C-suiker waarvan de uitvoer buiten de Gemeenschap niet is bewezen, geacht in de Gemeenschap te zijn afgezet. In dit geval moet de betrokken lidstaat volgens artikel 3, lid 2, van verordening
nr. 2670/81 aan de fabrikanten die een heffing moeten betalen, vóór 1 mei volgende op 1 januari van het jaar dat volgt op het einde van het betrokken verkoopseizoen, het totale te betalen bedrag mededelen.
57. De in artikel 3, lid 2, van verordening nr. 2670/81 gestelde termijn is dwingend en er is in geen enkele uitzondering voorzien.
58. Het is evenwel niet uitgesloten dat overschrijding van een dergelijke termijn gerechtvaardigd is indien er zich onregelmatigheden hebben voorgedaan. De termijn van artikel 3, lid 2, van de verordening kan aldus worden overschreden wanneer de bevoegde nationale instantie niet precies op de hoogte is van de suikerproductie van een onderneming en die onwetendheid redelijkerwijs aan deze onderneming kan worden toegeschreven, omdat zij niet te goeder trouw heeft gehandeld en de toepasselijke bepalingen niet heeft nageleefd.
59. Het staat aan de nationale rechter de nodige vaststellingen ter zake te verrichten en hieraan eventueel consequenties te verbinden, rekening houdend met onder meer de mate waarin de bevoegde nationale instantie op de hoogte was van de betrokken situatie en de ijver die zij aan de dag heeft gelegd."