ECLI:NL:CBB:2004:AO5971
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- B. Verwayen
- J.L.W. Aerts
- R.J.G.M. Widdershoven
- Rechtspraak.nl
Tuchtprocedure tegen accountant over waardering van aandelen
In deze zaak gaat het om een tuchtprocedure tegen een accountant, appellant A, die een klacht indiende tegen betrokkene, een andere accountant, bij de raad van tucht. De klacht was ingediend op 24 mei 2002 en betrof de waardering van veertien certificaten van aandelen die appellant had gekocht. De raad van tucht verklaarde de klacht op 3 februari 2003 ongegrond, waarna appellant in beroep ging bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Het College heeft de feiten vastgesteld op basis van de bestreden beslissing van de raad van tucht en de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 18 december 2002, die door betrokkene was overgelegd.
Tijdens de zitting op 15 januari 2004 zijn zowel appellant als betrokkene verschenen. Appellant betwistte de beslissing van de raad van tucht, met name het oordeel dat betrokkene niet onzorgvuldig had gehandeld bij de waardering van de aandelen. Appellant stelde dat betrokkene de aanbiedingsplicht bij de waardering had genegeerd, wat had geleid tot een onjuiste waardering van de aandelen. Het College oordeelde echter dat betrokkene wel degelijk rekening had gehouden met de aanbiedingsplicht en dat zijn waardering op een deugdelijke grondslag berustte.
Het College concludeerde dat de grief van appellant niet slaagde en verwierp het beroep. De beslissing van het College is gebaseerd op de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten en de Gedrags- en Beroepsregels voor Accountants-Administratieconsulenten. De uitspraak werd gedaan op 17 februari 2004 door de rechters B. Verwayen, J.L.W. Aerts en R.J.G.M. Widdershoven, in aanwezigheid van griffier A. Venekamp.