ECLI:NL:CBB:2004:AO9590
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.W. du Marchie Sarvaas
- R.P.H. Rozenbrand
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van vertrouwelijkheid van producties in bestuursrechtelijke procedure inzake Elektriciteitswet
Op 30 juni 2003 ontving het College van Beroep voor het bedrijfsleven een beroepschrift van appellanten, Nuon Power Trading B.V. en Nuon Power Generation B.V., tegen een besluit van verweerder, de Directeur van de Dienst uitvoering en toezicht energie, van 20 mei 2003. Dit besluit betrof de bezwaren van appellanten tegen een eerder besluit van 4 oktober 2002, waarin verweerder met toepassing van artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998 artikel 5.6.12.1 van de Netcode wijzigde. Dit besluit was later aangepast op 28 november 2002. In het kader van de procedure verzocht verweerder om vertrouwelijke behandeling van bepaalde producties, waaronder producties 12, 18, 20 en 46, op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verweerder stelde dat openbaarmaking van deze gegevens concurrentiegevoelige informatie zou onthullen die de bedrijfsstrategie van partijen zou kunnen schaden.
Het College heeft op 10 december 2003 verweerder gevraagd om de onder productie 20 begrepen stukken en een nadere motivering van zijn verzoek om vertrouwelijkheid. Bij brief van 15 april 2004 stelde verweerder dat de onder productie 20 begrepen stukken niet relevant waren voor de procedure en trok zijn verzoek om vertrouwelijkheid in. Het College moest nu beoordelen of de gevraagde beperking van kennisneming voor andere partijen gerechtvaardigd was. Het College concludeerde dat er gewichtige redenen waren voor de vertrouwelijkheid van de producties, omdat deze informatie aanknopingspunten bood voor de marktstrategie van de betrokken partijen.
De beslissing van het College was dat de beperking van de kennisneming van de producties 12, 18 en 46 gerechtvaardigd was, en dat partijen in het geding gevraagd zou worden of zij instemden met de beslissing op basis van de vertrouwelijke producties. De uitspraak werd gedaan op 7 mei 2004 door mr. F.W. du Marchie Sarvaas, in aanwezigheid van mr. R.P.H. Rozenbrand als griffier.