ECLI:NL:CBB:2004:AO9595
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring akkerbouwsubsidie op grond van EG-steunverlening
Op 22 augustus 2003 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven een beroepschrift ontvangen van appellant A, die in beroep ging tegen een besluit van verweerder, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van 18 juli 2003. Dit besluit verklaarde het bezwaar van appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor akkerbouwsubsidie op grond van de Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen niet-ontvankelijk. De procedure omvatte een verweerschrift van verweerder op 21 november 2003 en een reactie van appellant op 8 december 2003. De zitting vond plaats op 23 april 2004, waar beide partijen hun standpunten toelichtten.
De kern van het geschil draait om de vraag of appellant tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 25 november 2002, waarin hem werd meegedeeld dat zijn aanvraag voor akkerbouwsubsidie niet tot een subsidie leidde. Appellant stelde dat hij de brief als een mededeling had opgevat en niet als een formeel besluit, wat leidde tot verwarring over de bezwaarmogelijkheden. Het College oordeelde echter dat de brief bij normaal zorgvuldige lezing voldoende duidelijk was en dat appellant niet redelijkerwijs kon aannemen dat het om een vrijblijvende mededeling ging.
Het College concludeerde dat appellant niet binnen de wettelijke termijn van zes weken bezwaar had gemaakt, zoals vereist door artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De argumenten van appellant over de verwarring en de onduidelijkheden in de communicatie werden door het College als onvoldoende geacht. Het College verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van appellant.