ECLI:NL:CBB:2004:AP1015
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Besluit tot vernietiging van runderen en bezwaarprocedure
In deze zaak gaat het om een besluit van 26 juni 2002 waarbij appellant is medegedeeld dat hij op grond van artikel 27 van de Regeling identificatie en registratie van dieren 2002 27 runderen diende te laten vernietigen. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt en een verzoek om voorlopige voorziening ingediend bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Dit verzoek is behandeld ter zitting van de Voorzieningenrechter op 5 juli 2002, waar verweerder zich bereid verklaarde om schorsende werking te verlenen aan het bezwaarschrift, waarna het verzoek om voorlopige voorziening werd ingetrokken.
Vervolgens heeft verweerder op 27 mei 2003 het bezwaar gegrond verklaard, maar het verzoek van appellant om vergoeding van de kosten in de bezwaarfase afgewezen. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij brief van 4 juli 2003. In de daaropvolgende correspondentie heeft appellant aangegeven dat hij de gronden van zijn beroep nog verder wilde aanvullen, maar dat hij al wel kon aangeven dat het besluit aantastbaar was. Hij verzocht om een nadere termijn voor indiening van de gronden, welke hem werd verleend.
Het College heeft vastgesteld dat appellant niet meer heeft aangevoerd dan dat de motivering van het bestreden besluit ondeugdelijk was en dat verweerder de aanwijzingen van de Voorzieningenrechter niet had gevolgd. Aangezien appellant niet heeft gepreciseerd welke gebreken aan de motivering kleven, concludeert het College dat de aangevoerde gronden niet tot vernietiging van het bestreden besluit kunnen leiden. Daarom is voortzetting van de behandeling van het beroep niet nodig. Het beroep is kennelijk ongegrond verklaard.
De uitspraak is gedaan door mr. W.E. Doolaard, in tegenwoordigheid van mr. F.W. du Marchie Sarvaas als griffier, en is openbaar uitgesproken op 12 mei 2004.