ECLI:NL:CBB:2004:AQ6326
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- C.M. Wolters
- W.E. Doolaard
- F.W. du Marchie Sarvaas
- Rechtspraak.nl
Toekenning van slachtpremie op basis van de Regeling dierlijke EG-premies
In deze zaak hebben appellanten, A en B, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin hun aanvragen voor slachtpremie over de jaren 2001 en 2002 zijn afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat de runderen van appellanten niet waren geïdentificeerd en geregistreerd volgens de vereisten van de Verordening (EG) nr. 1760/2000. Appellanten stelden dat zij geen gewetensbezwaarden zijn en dat hun alternatieve identificatiesysteem, waarbij oormerken pas kort voor afvoer worden aangebracht, voldoet aan de Europese eisen. Het College heeft de zaak gevoegd behandeld en op 21 juli 2004 uitspraak gedaan.
De procedure begon met een beroep van appellanten op 4 oktober 2003, tegen een besluit van 9 september 2003, waarin hun bezwaren tegen een eerdere afwijzing van 6 maart 2002 ongegrond werden verklaard. Het College heeft vastgesteld dat appellanten zich hadden aangemeld voor de slachtpremieregeling, maar dat hun runderen niet voldeden aan de identificatie-eisen. De Europese regelgeving vereist dat runderen vanaf hun geboorte zijn voorzien van goedgekeurde oormerken in beide oren. Appellanten hebben betoogd dat hun systeem, dat oormerken pas kort voor afvoer aanbrengt, niet in strijd is met de regelgeving.
Het College heeft echter geoordeeld dat appellanten niet voldoen aan de voorwaarden voor toekenning van slachtpremie, omdat hun runderen niet op de juiste wijze zijn geregistreerd en geïdentificeerd. De Europese regelgeving biedt geen ruimte voor afwijkingen van deze identificatie-eisen. Daarom heeft het College het beroep van appellanten ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling uitgesproken.