ECLI:NL:CBB:2004:AR2141
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van aanvragen voor extensiveringspremie op grond van de Regeling dierlijke EG-premies
In deze zaak heeft appellante, een vennootschap onder firma, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin haar bezwaren tegen een eerder besluit niet-ontvankelijk zijn verklaard. Het betreft aanvragen voor premies op grond van de Regeling dierlijke EG-premies. Appellante had op 15 mei 2002 een aanvraag ingediend, maar had niet aangekruist dat zij in aanmerking wilde komen voor het extensiveringsbedrag. Na een besluit van 2 juni 2003, waarin een premie van € 23.454,90 werd toegekend voor het aanhouden van stieren, heeft appellante bezwaar gemaakt tegen het niet toekennen van het extensiveringsbedrag. De verweerder heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat appellante geen aanvraag voor het extensiveringsbedrag had gedaan. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het bezwaar van appellante ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard. Het College oordeelde dat appellante wel degelijk recht had op het extensiveringsbedrag, aangezien het niet aankruisen van de optie in de aanvraag een kennelijke fout was. Het College heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder veroordeeld in de proceskosten van appellante. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het indienen van aanvragen en de mogelijkheid om fouten te corrigeren, vooral in het kader van Europese regelgeving.