ECLI:NL:CBB:2004:AR5344
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Weigering van slachtpremie op grond van de Regeling dierlijke EG-premies
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin de slachtpremie voor een rund werd geweigerd. De weigering was gebaseerd op het feit dat de aanvraag te laat was ingediend, namelijk meer dan 25 dagen na de slacht van het rund op 28 april 2001. Appellant had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat de melding van de slacht niet tijdig was gedaan. De relevante regelgeving, waaronder de Verordening (EG) nr. 2342/1999, stelt dat aanvragen voor slachtpremies binnen een bepaalde termijn moeten worden ingediend. Appellant voerde aan dat de slacht van het rund correct was gemeld, maar het College kon geen bewijs vinden dat dit het geval was. Het I&R-systeem, dat door de Europese Commissie als operationeel was erkend, was leidend in deze procedure. Het College concludeerde dat appellant niet had aangetoond dat de melding tijdig was gedaan en dat de verantwoordelijkheid voor een correcte registratie bij appellant lag. De beslissing van de Minister werd dan ook bevestigd, en het beroep van appellant werd ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan op 3 november 2004.