ECLI:NL:CBB:2004:AR6040
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Toekenning van EG-steunverlening voor akkerbouwgewassen en de gevolgen van onregelmatigheden in de aanvraag
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin zijn aanvraag voor subsidie op basis van de Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen werd afgewezen. De procedure begon met een aanvraag op 15 mei 2002 voor steun voor snijmaïs en wintertarwe. Na een controle op 8 juli 2002, waarin onregelmatigheden werden geconstateerd, werd appellant de kans geboden om deze te herstellen. Echter, bij een latere controle bleek dat de opgegeven gegevens niet overeenkwamen met de werkelijke situatie, wat leidde tot de afwijzing van de aanvraag op 17 december 2002.
Appellant voerde aan dat hij te goeder trouw had gehandeld en dat de afwijzing onterecht was, omdat de bedrijfsleider zonder zijn medeweten fouten had gemaakt in de aanvraag. De Minister stelde dat de aanvraag niet kon worden ingetrokken na constatering van onregelmatigheden, en dat het verschil tussen de aangevraagde en geconstateerde oppervlakte groter was dan 30%, wat leidde tot de afwijzing van de aanvraag.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat de wijziging van de bijdragecode door appellant na de indiening van de aanvraag niet correct was en dat de verantwoordelijkheid voor de onregelmatigheden bij appellant lag. Echter, het College concludeerde dat de Minister niet voldoende had aangetoond dat de wijziging van de bijdragecode door appellant was aangebracht voordat de aanvraag was ontvangen. Daarom werd het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de Minister opgedragen om opnieuw te beslissen op de bezwaren van appellant. Tevens werd het griffierecht aan appellant vergoed.