ECLI:NL:CBB:2004:AR6214
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- M.A. van der Ham
- Rechtspraak.nl
Doorhaling inschrijving assurantiebemiddelingsbedrijf wegens gebrek aan feitelijk leiderschap
In deze zaak heeft A B.V., gevestigd te B, beroep ingesteld tegen een besluit van de Sociaal-Economische Raad, waarbij het bezwaar van appellante tegen de doorhaling van haar inschrijving in het register van tussenpersonen ongegrond is verklaard. De procedure begon met een brief van appellante op 15 september 2003, waarin zij beroep aantekende tegen het besluit van 7 augustus 2003. Dit besluit was gebaseerd op artikel 8, tweede lid van de Wet assurantiebemiddelingsbedrijf (Wabb), dat bepaalt dat de inschrijving van een tussenpersoon wordt doorgehaald indien de feitelijke leiding niet wordt uitgeoefend door een persoon die voldoet aan de vereisten van de wet.
Tijdens de zitting op 21 oktober 2004 werd C, de directeur van appellante, gehoord, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. J.B.A. Hoijinck en mr. J.M. de Bruin. De kern van het geschil was of D, die als feitelijk leider fungeerde, nog voldeed aan de eisen van de Wabb. De Raad oordeelde dat D niet langer als feitelijk leider kon worden geaccepteerd, omdat zij slechts op oproepbasis beschikbaar was en niet meer actief in de onderneming werkte. Dit leidde tot de conclusie dat appellante niet voldeed aan de wettelijke voorwaarden voor inschrijving in het register.
Het College oordeelde dat de doorhaling van de inschrijving terecht was, omdat de feitelijke leiding niet meer in handen was van een vakbekwame persoon. De argumenten van appellante, waaronder de economische situatie en de bereidheid van D om parttime te werken, werden niet als voldoende geacht om de beslissing van de verweerder te weerleggen. Het beroep van appellante werd dan ook ongegrond verklaard, zonder dat er termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling.