ECLI:NL:CBB:2004:AR6480
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Registratieplicht van een vennootschap onder firma in het kader van het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud
In deze zaak heeft de vennootschap onder firma A, gevestigd te X, beroep ingesteld tegen een besluit van het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud. Dit besluit, genomen op 7 april 2004, betrof de ambtshalve registratie van de onderneming van appellante, die zich bezighoudt met niet-constructieve afbouwwerkzaamheden. De procedure begon met een bezwaar van appellante tegen een eerdere registratiebeslissing van 2 december 2003. Tijdens de zitting op 3 november 2004 werd appellante vertegenwoordigd door haar vennoten B en C, terwijl verweerder werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. B.C. Westenbroek.
De kern van het geschil draait om de vraag of de activiteiten van appellante onder de werkingssfeer van het Hoofdbedrijfschap vallen. Appellante stelt dat zij werkzaamheden verricht die onder het beroep van timmerman vallen en dus niet geregistreerd hoeven te worden. Ze betoogt dat er sprake is van rechtsongelijkheid, omdat aannemers niet geregistreerd hoeven te worden voor vergelijkbare werkzaamheden. Daarnaast wijst appellante op mogelijke strijd met Europese regelgeving, omdat buitenlandse bedrijven niet geregistreerd hoeven te worden en daardoor geen heffingen betalen.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de werkzaamheden van appellante, zoals het aanbrengen van niet-constructieve wanden, wel degelijk onder de werkingssfeer van het Hoofdbedrijfschap vallen. Het College concludeert dat appellante registratieplichtig is, omdat zij niet heeft aangetoond dat haar werkzaamheden een verwaarloosbaar deel van haar omzet uitmaken. Het beroep van appellante wordt ongegrond verklaard, en er zijn geen termen voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. W.E. Doolaard, met mr. J.M.W. van de Sande als griffier, op 19 november 2004.