ECLI:NL:CBB:2005:AT8200
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Kostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake Regeling dierlijke EG-premies
In deze zaak, die werd behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, hebben de erven A, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. J.C.M. Hermsen, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het beroep volgde op een eerdere beslissing van de minister, waarin het bezwaar van de verzoekers tegen een besluit over de Regeling dierlijke EG-premies werd afgewezen. Na het indienen van het beroep heeft de minister het eerdere besluit herzien en het bezwaar alsnog gegrond verklaard. De verzoekers trokken daarop hun beroep in en vroegen het College om de minister te veroordelen in de proceskosten.
Het College heeft vastgesteld dat de intrekking van het beroep plaatsvond omdat de minister tegemoet was gekomen aan de verzoekers door het bezwaar gegrond te verklaren. Dit leidde tot de mogelijkheid voor het College om de minister te veroordelen in de proceskosten, zoals voorzien in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht. Het College heeft de hoogte van de kostenveroordeling vastgesteld op € 322,--, gebaseerd op de procedurekosten die redelijkerwijs zijn gemaakt in verband met het beroep. De kosten van de bezwaarprocedure werden niet meegenomen in deze berekening, omdat deze alleen vergoed worden als daar expliciet om is gevraagd en het bestreden besluit is herroepen wegens onrechtmatigheid.
De uitspraak van het College concludeert dat de minister de kosten moet vergoeden aan de verzoekers, en wijst de Staat der Nederlanden aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. W.E. Doolaard, met R. van Cuilenborg als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 21 juni 2005.