ECLI:NL:CBB:2005:AT8363
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- M.S. Hoppener
- Rechtspraak.nl
Beëindiging registratie van een onderneming in het register van het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 13 juni 2005 uitspraak gedaan over de beëindiging van de registratie van Gebr. A B.V. in het register van het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud. De appellante, Gebr. A B.V., had op 5 augustus 2004 een beroepschrift ingediend tegen een besluit van het Hoofdbedrijfschap, dat op 2 juli 2004 het bezwaar van appellante tegen een eerdere beslissing om haar niet uit te schrijven uit het register ongegrond had verklaard. De zaak kwam ter zitting op 21 maart 2005, waar de directeur van appellante en een vertegenwoordiger van de Koninklijke Metaalunie aanwezig waren om hun standpunten toe te lichten.
De kern van het geschil draaide om de vraag of de werkzaamheden van appellante, die zich onder andere bezighield met het monteren van plafonds met akoestische voorzieningen, onder de werkingssfeer van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud vielen. Appellante stelde dat haar activiteiten niet onder de definitie van afbouw vielen, aangezien deze slechts een nevenactiviteit waren. Het College oordeelde echter dat de werkzaamheden van appellante, waaronder het aanbrengen van plafondsystemen, wel degelijk onder de werkingssfeer van het Instellingsbesluit vielen, en dat de registratieplicht van appellante niet kon worden beëindigd.
Het College concludeerde dat de registratie van appellante in het register van ondernemingen terecht was geweigerd, omdat zij werkzaamheden verrichtte die onder de omschrijving van het Instellingsbesluit vielen. De argumenten van appellante dat de registratie onterecht was en dat zij geen voordeel genoot van de activiteiten van het Hoofdbedrijfschap, werden door het College verworpen. De uitspraak eindigde met de beslissing dat het beroep van appellante ongegrond werd verklaard, zonder dat er termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling.